Vanwaar zijn we allemaal uit ontstaan? Wat verbindt ons allen met elkaar? Is er een eenheid en harmonie in alles of lijkt dat maar zo?
Postmoderne dans
De postmoderne dans is ontstaan aan het begin van de tweede helft van de twintigste eeuw. Met het voorvoegsel post- duidt het in de eerste plaats alles wat na de moderne dans kwam. Specifiek wordt het gezien als een tegenreactie, onder leiding van Merce Cunningham (1919-2009), op het modern expressionisme uit de jaren dertig, met haar uitdrukking van gevoelens en stemmingsbeelden. In postmoderne dans bepaalt alleen de dansvorm de inhoud, waarbij dans puur om de beweging draait. Door de nadruk op de pure vormen van de dansbeweging ontstaat er voor de toeschouwer een grote mate van interpretatievrijheid. Feitelijk is de postmoderne dans de laatste grote stroming die één naam en één stempel heeft gekregen, ook al omvat het heel veel verschillende visies en benaderingen van dans. Hiervan zijn de belangrijkste de pure dans, de mime dans, de performance dans en de multimedia dans.
Geschiedenis van Postmoderne Dans
De postmoderne dans ontwikkelde zich in de jaren vijftig als een vorm van rebellie - van moderne dansers zelf - tegen de expressionistische benaderingswijze van de vooroorlogse moderne dans. De choreografen van de moderne dans, levend in een dramatische wereld van oorlog en armoede, maakten sterk dramatisch getinte dansstukken. De revolutionairen zetten zich daar tegen af en verklaarden dat dans ‘puur om de beweging draait'. Toonaangevend bij de rebellie tegen het dans-expressionisme (modernde dans) was een van Martha Grahams eigen solisten, namelijk Merce Cunningham (1919-2009).
Happenings van John Cage en Merce Cunningham
Een keerpunt in de geschiedenis van de moderne dans is de happening avant-la-lettre van componist John Cage (1912-1992) op het Black Mountain College in de Verenigde Staten in 1952. Hier werkte verschillende kunstenaars aan mee, onder wie danser en choreograaf Merce Cunningham (1919-2009), componist John Cage (sindsdien Cunninghams muzikale leider en later levenspartner) en beeldend kunstenaar Robert Rauschenberg. Deze kunstzinnige manifestaties werden vanaf dat moment geliefd bij de meest vooruitstrevende kunstenaars van diverse disciplines omdat ze allerlei artistieke taboes afrekenden. Ze bestonden immers slechts uit een aaneenschakeling van gebeurtenissen, zonder kop of staart, gewoonlijk ook inhouds- of betekenisloos. Zo gebeurde het dat Cage een lezing hield, tegelijkertijd films op het plafon werden geprojecteerd en Rauschenberg een grammofoonplaat ten gehore gebracht. Cunningham improviseerde ter plekke een dans tussen het publiek door, alles erbij betrekkende wat hij tegenkwam, tot een nieuwsgierige hond aan toe. Door de ‘happenings’ van Cunningham en anderen werd met name afgerekend met de principes en tradities die zich ook in de (expressionistische) moderne dans hadden vastgezet, namelijk dat muziek en dans niet langer verbonden zijn. De loskoppeling van dans en muziek wordt als de belangrijkste kenmerk van postmoderne dans gezien. Het idee van het Gesamstkunstewerk en eenheid werd daarmee losgelaten.
Invloed van technologie
Deze drang naar revolutie van de dans kwam niet uit de lucht de vallen. Na het uitvechten van de grote wereldoorlogen was de tijd rijp voor verandering. De technologie die ontwikkeld was tijdens en ten behoeve van de Tweede Wereldoorlog had de wereld sterk beïnvloed. Zo leefde Cunningham in een tijd waarin het verkeer sterk in opkomst was: straten vol met auto’s was tot dusver onbekend. Het gevolg daarvan, de files en niet weten of je op tijd zal aankomen op de plek van bestemming, was een nieuw fenomeen. De wereld was niet meer naar jouw hand te zetten: iedereen zit in de ‘draaimolen’ op grond van toeval. De toevalsprocedure dat Merce Cunningham in zijn dans hanteerde was dus geen toeval!
In deze veranderde wereld kan iedere benaderingswijze, in alle disciplines, als vruchtbaar worden beschouwd. Deze zienswijze komt overeen met het oorspronkelijke anarchistische credo (geloofsbelijdenis) van Cunningham, dat de danskunstenaar een vrijheid in middelen van uitdrukkingsmogelijkheden bood waardoor een ware explosie van nieuwe compositiemogelijkheden ontstaat. De voormalig moderne danser werd hiermee de vader van de postmoderne dans.
Kijken naar Postmoderne Dans
‘Happenings’ maakten de weg vrij voor nieuwe dansvormen – onder de noemer postmoderne dans samengevat – waar het niet meer gaat om vooropgezette, inhoudsvolle boodschappen: de vorm is de enige boodschap. Dit betekent dat kunstenaars de toeschouwer wil laten delen in het plezier dat zij zelf ervaren bij hun choreografie, waarbij ‘plezier’ te maken kan hebben met zowel genoegen als met geboeidheid of spanning bij het kijken naar de zelfbedachte bewegingsconstructies.
Deze anti-expressionionele benaderingswijze houdt niet in dat bij de toeschouwer geen emoties zouden kunnen en mogen worden opgeroepen. Integendeel, ook een op vormgerichte dansvoorstelling zal bij het publiek allerlei innerlijke reacties oproepen. Maar deze zijn op zichzelf niet de bedoeling van de danskunstenaar, omdat herkenbare en navoelbare gedachten en emoties van geen of onderschikt belang zijn voor de typische postmoderne dansvormen. Bij postmoderne dans gaat het simpelweg niet om het ‘tonen’ of ‘uitbeelden’ van emoties. Waar het om gaat is dat het publiek wel wat mag voelen, maar dat choreografen niet een specifieke reactie proberen op te roepen. het publiek is vrij om te interpreteren.
Belangrijke choreografen in de Postmoderne Dans
Merce Cunningham (1919-2009) is de geestelijke vader en het Judson Danstheater (1962-1968) is de bakermat van de postmoderne dans. Andere belangrijke grondleggers van het formele karakter van deze stroming zijn Robert Dunn (1928-1996) en Anna Halprin (1920-1942).
Ondanks de vele onderling verschillende benaderingswijzen in postmoderne dans is Lucinda Childs (1940) bekent voor haar minimale of repetitieve dans. De ook in Nederland werkende Krisztina de Châtel (1945) heeft van minimale dans haar eigen versie ontwikkeld. Steve Paxton (1939) wordt gezien als de grondlegster van contactimprovisatie.
De artistieke ontwikkeling van Trisha Brown (1936) is illustratief geweest op het gebied van vrije dans. Goede voorbeelden van vrije dans werden in Nederland geïntroduceerd door Pauline de Groot (1942). Hierdoor is De Groot naast Koert Struf (1938) grondlegger van de naoorlogse Nederlandse moderne dans. Tot de door De Groot geschoolde tweede generatie Nederlandse dansers behoren Bianca van Dillen (1947) en Jacqueline Knoops (1950).
De meest invloedrijke postmoderne danskunstenaars die je op dit moment kunt tegenkomen is zonder meer William Forsythe(1955). Naast Forsythe overspoelde Vlaanderen de wereld werkelijk met postmoderne choreografen, ook wel bekend als de Vlaamse golf: Jan Fabre (1958), Anne Teresa de Keersmaeker (1960), Alain Platel (1959), en Wim Vandekeybus (1963).
Zeer geliefd in mime-dans zijn tenslotte de gymnastische of acrobatische bewegingen. Spectaculaire voorbeelden hiervan zijn in de jaren zeventig uitgebracht door Amerikaanse Pilobolus dansgezelschap (1971).
Feit
William Forsythe stuurde ooit een danswerk per fax (Hypothetical Stream, for Daniel Larrieu’s company in France). Het was getekend als “a choreographic work from William Forsythe”.
In eigen woorden
Merce Cunningham
“The dancers are not pretending to be other than themselves … They are, rather than being someone, doing something.”
“It is hard for many people to accept that dancing has nothing in common with music other than time and the division of time.”
William Forsythe
“I think by dancing I was able to understand a lot of things. I was able to intuit things about mathematics and philosophy … ” – BBC Radio 3 2003, interview with John Tusa
“If dance only does what we assume it can do, it will expire. I keep trying to test the limits of what the word choreography means.” – New York Times 2007, interview with Diane Solway
In deze nieuwe voorstelling bewerkt Peeping Tom de drie korte creaties die Carrizo en Chartier tussen 2013 en 2017 met NDT 1 creëerden.
Deze 4 choreografen hebben onder andere gezorgd voor een grote verandering in de danswereld.
Dromen is leuk, maar realiteit is nog beter. Dus. Hoe maak je die dromen waar?
Succes komt niet zomaar aanwaaien in de danswereld. We beginnen met een lijst van negen dingen die exceptionele dansers anders doen dan de rest.
Een succesverhaal van danser Jefta van Dinther. Die na zijn studie eerst niet rond kwam en later zijn werk wordt uitgevoerd door het Cullberg Ballet.
SBS 6 komt met een nieuw dans programma. In “Dance as once” gaat het er vooral om als dansgroep zo synchroon mogelijk te dansen.
Vanaf het studiejaar 2018-2019 gaat de nieuwe dansopleiding Contemporary Dance and Performance van start. Bojana Bauer is benoemd tot artistiek leider.
Op ArtEZ worden studenten opgeleid tot internationaal opererende dansers, makers, performers en dansdocenten. Centraal staat het ontwikkelen en versterken van de eigen artistieke en culturele identiteit.