Afgelopen zaterdag was het dan eindelijk zo ver. De lang verwachte finale!
Modern Ballet
In het begin van de twintigste eeuw begon de klassieke ballettechniek zich te ‘moderniseren’, waardoor het neoromantisch en neoklassiek ballet ontstond. Doorgaans wordt met de titel 'modern ballet' het midden gehouden tussen klassiek en moderne dans. Zuiver abstract werkende danskunstenaars zijn er in Nederland namelijk nauwelijks, evenmin als er choreografen zijn die zuiver verhalende of expressionistische werken maken. De klassieke houdingen en posities worden nog wel gebruikt, maar de ‘regels’ zijn veel minder streng. Kenmerkend is de grotere bewegings vrijheid, want eigenlijk zijn alle bewegingen mogelijk. Hierbij is er een sterke voorkeur voor lange lijnen van armen en benen, maar de staande overheerst nog steeds.
Geschiedenis van Modern Ballet
Het balletgezelschap Ballets Russes (1909-1929) zorgde begin 20e eeuw niet alleen voor kennismaking van het westerse publiek met het Russische klassieke ballet tradities maar brak soms rigoureus met deze tradities. Impresario Sergej Diaghilev schudde graag de gemoederen los en bestelde de nieuwe balletten bij de jonge talentvolle en spraakmakende componisten en choreografen. De sterren van zijn gezelschap zoals Anna Pavlova, Vaslav Nijinski, Tamara Karsavina verhoogden de aantrekkingskracht van de voorstellingen en maakten ze nog meer spraakmakender. Nog voor het uiteenvallen van Les Ballet Russes ontwikkelde het westerse ballet zich verder in twee hoofdstromingen: het verhalende neoromantische ballet en het abstraherende neoklassieke ballet.
Verhalend ballet
De ontwikkeling van het verhalende ballet, die in de achttiende eeuw was begonnen met het handelingsballet, is in de twintigste eeuw voortgezet. Hierbij zijn de allerlei technische verworvenheden van het romantische ballet – denk aan spitzendans en het gebruik van volkendans en mime – verder verwerkt. De basis van het moderne verhalende ballet wordt gevormd door het werk van het choreografische trio Fokkine-Massine-Nijinska, zoals dat vooral bij Diaglihevs Russische ballet voor de Tweede wereld oorlog vorm kreeg.
Ook na de tweede wereldoorlog bleef de klassieke romantische ballettechniek de danstechnische basis voor het verhalende ballet samen met romantiserende onderwerpen - zoals sprookjes, liefdesgeschiedenissen of verhalen uit een verleden of niet-bestaand land. Daarom heeft – zowel technisch als inhoudelijk gezien – het verhalende ballet een neoromantische karakter. Het verschil met het romantische ballet uit de negentiende eeuw betreft in het algemeen de grotere aandacht voor de psychologische achtergronden van de handelingen van de personages. Deze traditie heeft zich na de tweede wereldoorlog vooral in Frankrijk en Engeland verder ontwikkelt.
Abstraherend ballet
Tot de belangrijkste moderne ontwikkeling van de danskunst behoort de toenemende abstractie, zowel in moderne dans als in academisch ballet. Wat dat laatste betreft hebben de verhaalloze balletten van laatste eeuw al voorlopers gehad in de negentiende eeuw: de romantische ballets blancs – waarin meer nadruk ligt op het de uitbeelding van gevoelens en stemmingen dan op het vertellen van een verhaal – en de divertissementen waarin de handindeling van een verhaal vrijwel werd stopgezet ter wille van een demonstratie van pure, virtuoze danskunst. Uit combinatie van de ballet blanc het divertissement is in de eerste drie decennia van de twintigste eeuw het zogeheten symfonische ballet ontstaan als eerste vorm van abstraherend ballet. Onder een symfonisch ballet verstaat men in het algemeen een verhaalloos ballet dat de structuur en inhoud – met name de gevoels en stemmingsbeelden – van een symfonisch muziekstuk op de voet volgt.
Onder aanvoering van de in Sint-Petersburg geboren George Balanchine (1904-1983), ontstond rond 1930 het muziekballet uit de choreografieën van Diaghilevs balletgezelschap Les Ballets Russes. Het muziekballet onderscheid zich van het symfonische ballet alleen doordat de begeleidende muziek geen symfonische muziek hoeft te zijn, maar ieder willekeurig muziekstuk kan zijn. Balanchine was de laatste belangrijke choreograaf die bij Les Ballets Russes naam maakte was. Hij herstileerde de formele danskunst van Petipa op een modern atletische manier. Puur op basis van muziek en zonder verhaal of dramatisch gegeven. Bij Les Ballets Russes werkte Balanchine nauw samen met componist Igor Stravinsky. De innige samenwerking tussen deze grootmeesters heeft heel hun leven standgehouden.
Amerikaans Ballet
Na het uiteenvallen van Les Ballets Russes vertrok Balanchine, met de Frans-Russische ballettechniek in zijn achterzak, naar de Verenigde Staten. Daar vestigde hij zich in 1933 op uitnodiging van Lincoln Kirstein in New York en werd grondlegger van de Amerikaanse neoklassieke stijl, die hij in de loop van de jaren 40 tot ontwikkeling bracht bij de voorloper van het New York City Ballet. Door het toevoegen van veel wendingen wist hij een geheel eigen invulling te geven aan de academische techniek, waardoor het dynamisch wordt en zeer virtuoos. Die stijl toonde Balanchine voor het eerst in 1928 met Apollon Musagetes.
In Amerika werkte Balanchine aan de totstandkoming van een geheel nieuwe generatie dansers die opgeleid en gevormd werden naar zijn ideeën. Balanchine geldt daarom als vader van de absolute dans, ander woord voor abstraherende, in het academische ballet. Merce Cunningham wordt vaak genoemd als grondlegger van de absolute dans in de niet-academisch ballet, vanwege zijn abstracte benadering en gebruik van bewegingen.
Nederlands Ballet
In Nederland werd de nadruk op het werk van George Balanchine ingezet door Sonia Gaskell, oprichter van Het Nationale Ballet, die zijn genialiteit al vroeg inzag. Inmiddels heeft het Nationale Ballet als enige gezelschap in Europa meer dan dertig choreografieën van de Russisch-Amerikaanse choreograaf op het repertoire staan. Toch werken Nederlandse danskunstenaars veel in een stijl die het midden houdt tussen abstractie en expressie. Zuiver abstract werkende danskunstenaars zijn er in Nederland nauwelijks, evenmin als er choreografen zijn die zuiver verhalende of expressionistische werken maken. Deze abstract-expressionistische balletten worden doorgaans modern ballet genoemd.
Belangrijke Choreografen van Modern Ballet
Het eerste abstraherende ballet is in de Sovjetunie gemaakt, vermoedelijk De vijfde symfonie, dat Alkesandr Gorksi in 1915 op de gelijknamige symfonie van Glazoenov zette. In 1933 maakte Léonide Massine de eerste westerse abstraherende balletten, namelijk De Voortekenen (Les présages) dat hij zette op De vijfde symfonie van Ludwig van Beethoven en Choréartium op De vierde symfonie van Johannes Brahsm. In 1934 volgde George Balanchine met Serenade op muziek van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski.
In Nederland zijn er weinigen die direct door Les Ballet Russes zijn beïnvloed, en werken veel in een stijl die het midden houdt tussen abstractie en expressie. Deze abstract-expressionistische balletten (waarin de dansstijl doorgaans onder de titel 'modern ballet' het midden hield tussen klassiek en modern) werden in Nederland zeer populair, niet alleen dankzij Hans van Manen, Toer van Schayk, Rudi van Dantzig en Jiri Kylian, maar ook door de generatie die sterk door hen is beïnvloed omdat ze hun danscarrière onder deze danskunstenaars beleefden, zoals Nils Christe, Ed Wubbe, Jan Linkens en Ted Brandsen.
Feit
George Balanchine choreografeerde ooit een ballet voor olifanten (in tutu’s). Zijn Circus Polka voor 50 olifanten en 50 mooie dames werd in 1942 op verzoek gemaakt voor de Ringling broers en het Barnum en Bailey circus. Stravinsky schreef de muziek. Het liep voor 425 voorstellingen in Madison Square Garden. De olifant met de hoofdrol heette Modoc; de eerste soliste heette was Vera Zorina, toentertijd Balancine’s vrouw.
Toen het Nederlands Dans Theater Glen Tetley en Hans van Manen’s ‘naakte ballet’ presenteerde bij Sadler’s Wells Theatre in 1970 in London, strooide iemand jeukpoeder en schilfers matglas op het podium. Dit zorgde voor een “a fresh set of contortions to the choreography” en lieten de Nederlanders achter met “a rather grim view of the English attitude to art“.
Als choreograaf staat Jiří Kylián bekend om zijn ingenieuze partnering werk, maar als danspartner was, hij naar eigen zeggen, een ramp.
In eigen woorden
George Balanchine:
“There are no mothers-in-law in ballet.” (oftewel: ballet is zelf niet in staat een karakter of verhaal te benoemen)
“See the music, hear the dance.”
“Ballet is woman.”
Hans van Manen:
“I like to work with dancers who are risky and not afraid to make mistakes. I don’t care about mistakes. Sometimes dancers can make genius mistakes.” – Hans van Manen, interview met Han Sang-hee, Korea Times, 2008
“I’m very bad at telling stories, and that’s the reason why I never make full-length ballets. I prefer to make it very short and be as precise as possible.”
Succes komt niet zomaar aanwaaien in de danswereld. We beginnen met een lijst van negen dingen die exceptionele dansers anders doen dan de rest.
Last van eerdere blessures, emotionele kandidaten en een knuffel van Igone. Dit en meer in de vijfde aflevering van Dance Dance Dance.
Afgelopen zaterdag was de derde aflevering van Dance Dance Dance. In deze aflevering danste een van de koppels een solo en werd er een duet gedanst.
Afgelopen zaterdag was de derde aflevering van Dance Dance Dance. In deze aflevering danste een van de koppels een solo en werd er een duet gedanst.
Maak je klaar voor een nieuwe dans serie, Off Kilter. Of Kilter volgt voormalig danser Frank die nu probeert terug te komen als choreograaf.
Waar een seconde eerder nog een danser stond, dendert plotseling een kroonluchter met veel kabaal naar beneden. Het is End of Season bij Introdans.
Op zaterdag 23 juni ging New Moves in première. In deze voorstelling werden de stukken opgevoerd waarin de dansers deze keer de choreograaf mocht spelen.
Deze week staan er weer twee premières op de bühne. New Moves van Het Nationale Ballet en De ontmoeting van Introdans.
Het Scapino Ballet viert het 25 jarig jubileum van Ed Wubbe als artistiek leider. Wij interviewden Wubbe over zijn carrière.