Tijdens repetities en lessen, zeker als ze online plaatsvinden, worden belangrijke ballettermen vaak benoemd om aan te duiden welke beweging er wordt bedoeld. Maar hoe zit het met de onderdelen van de barre? Vaak bevat de barre acht onderdelen, wij hebben ze even voor je op een rijtje gezet.

Heb jij een passie voor dans? Lees dan Dans Magazine! Neem een abonnement. 

Of schrijf je in voor de nieuwsbrief voor het laatste dansnieuws, spannende reportages en de mooiste interviews. 

1. Plié

De barre begint eigenlijk altijd met een plié oefening. Het gaat hierbij om het buigen van de knieën. Alle voetposities: eerste, tweede, derde of vierde en vijfde worden meestal om de beurt afgegaan. Het aantal plié’s en de precieze uitvoering en armbewegingen daarbij kunnen variëren, dit hangt af van het niveau van de groep en of je daarvoor al een andere les hebt gedaan. De barre is namelijk een opwarming voor wat er daarna in het midden en met de verplaatsingen gaat komen. De plié oefening wordt vaak afgesloten met een cambré naar voor en naar achter, eventueel een cambré en ronde. Daarna kan er een rélèvé worden gedaan voor de balans en de spieren in de kuiten en voeten alvast wat meer aan te spreken.

2. Tendu

De plié wordt gevolgd door de tendu oefening. Zowel bij het been aan de kant van de barre, het standbeen en het been die de tendu uitvoert, het werkbeen, wordt er aan verlenging gewerkt.  Het gaat dan met name om het verlengen van het been en het strekken van de voet. Maar wat ook zeker niet onbelangrijk is, is het terugschuiven van de voet over de grond. Hierbij is het namelijk ook belangrijk dat beide benen gestrekt blijven en de voet van teen tot hak langzaam terug afrolt. Deze oefening kan ook weer in alle verschillende voetposities en armposities worden uitgevoerd.

3. Jeté

Deze oefening wordt vaak ook wel gecombineerd met de tendu oefening, omdat het dezelfde bewegingen kunnen zijn, alleen dan komt het been ongeveer 45 graden van de grond af. Hierdoor kan er nog meer verlenging opgezocht worden in het werkbeen.

4. Rond de jambe

Bij deze oefening maakt het werkbeen een rondje, dit is namelijk wat het letterlijk vanuit het Frans ook betekent. De rond de jambe kan twee kanten op: ‘en dedans’ en ‘endehors’, dat wil zeggen dat het been een rondje maakt naar binnen of naar buiten. In het begin wordt deze oefening vaak par terre, dus over de grond uitgevoerd, maar wordt ook wel in combinatie met à terre, het werkbeen in de lucht uitgevoerd. Het is belangrijk om hierbij te letten op de heupen, deze blijven namelijk zoveel mogelijk stil en op een lijn.

5. Fondu

Bij deze oefening gaan zowel het werkbeen als het standbeen van gestrekt, allebei naar gebogen, en weer terug naar gestrekt. Belangrijk is dat ze op hetzelfde moment gebogen zijn, en ook op hetzelfde moment weer gestrekt. Timing is hierbij erg belangrijk, ook omdat de arm mee beweegt in dezelfde timing als de benen. De arm gaat van opzij naar beneden en weer terug.

6. Frappé

Deze oefening wordt vaak gecombineerd met petits battements, kleine voetbewegingen, of rond de jambes. Het is een krachtige en snelle beweging van het werkbeen, het vraagt dus veel van je concentratie, coördinatie en kracht.

7. Adagio

Met adagio worden langzame bewegingen bedoeld, dit kan dus een oefening zijn met een opeenvolging van langzame bewegingen. Vaak worden er bewegingen als een cambré en verlengingen van het been toegevoegd aan deze oefening. Ook een développé, waarbij het werkbeen via het standbeen omhoog komt en uitstrekt, is een beweging die vaak wordt ingezet bij de adagio.  Er is veel kracht en uithoudingsvermogen nodig voor deze oefening.

8. Grand battement

Vaak is dit de laatste oefening die aan de barre wordt gedaan. Het is een snelle, krachtige oefening, waarbij het werkbeen naar voren, opzij of naar achteren omhoog gaat met een krachtige beweging. Hier komt eigenlijk alles uit de vorige oefeningen samen. Het is wel belangrijk dat je goed bent opgewarmd voor je aan deze oefening begint. Er wordt namelijk veel gevraagd van de elasticiteit van je spieren. Verlenging, een combinatie van ontspanning en spanning, en plaatsing van je gewicht is hierbij erg belangrijk. Na de grand battement wordt er vaak gestretcht voordat de les zich voortzet in het midden en over de diagonaal.

Bron:
Dans is voor iedereen