Leestip: de beste balletbiografieën
Wat drijft een balletdanser? Hoe ziet een leven in de professionele danswereld eruit? En welke mensen gaan er schuil achter de dik opgemaakt sterren op het podium? De onderstaande (auto)biografieën proberen antwoord te geven op deze vragen, en leveren stuk voor stuk boeiende portretten van uitzonderlijke balletdansers.
Mao’s Last Dancer (2003) door Li Cunxin
In deze autobiografie vertelt de chinees-australische danser Li Cunxin zijn eigen ongelofelijke verhaal als Chinese balletdanser ten tijde van de culturele revolutie van Mao. Als elfjarige boerenjongen werd Cunxin uitgekozen door een culturele delegatie van Mao’s regime: in de jaren ’60 en ‘70 werd het National Ballet van China geleid door Madame Mao en zochten ambtenaren overal in China naar kinderen die in Beijing konden worden opgeleid tot balletdanser. Zo ook Li Cunxin: in Beijing groeide hij uit tot een krachtige danser. Toen hij echter tijdens een culturele uitwisseling in 1979 verliefd werd op Amerika én op een Amerikaanse vrouw, was dat het begin van een lange strijd om China te kunnen verlaten. Een spannend verhaal, dat in 2009 ook werd verfilmd.
Margot Fonteyn: A Life (2005) door Meredith Daneman
De Britse prima ballerina Margot Fonteyn (1919-1991) was en is nog steeds een icoon van het klassieke ballet, zowel om haar kwaliteiten als soliste als om haar beroemde samenwerking met Rudolf Nureyev. Vlak na haar dood in 1991 begon Meredith Daneman met het schrijven van een uitgebreide biografie over de danseres, met behulp van brieven, familiememoires en interviews. Niet iedereen wilde echter met haar praten: Fonteyn's generatiegenoten vonden het vulgair om haar vuile was buiten te hangen. Fonteyns leven was dan ook niet altijd 'kreukelvrij'. Ze had regelmatig affaires met danspartners en choreografen, en raakte later door haar huwelijk met playboy en schimmige politicus Roberto ‘Tito’ Arias in geldproblemen. In Margot Fonteyn: A Life staat echter Fonteyn’s talent en gedrevenheid centraal: een waardige biografie voor deze bijzondere danseres.
Herinneringen aan Sonia Gaskell (2013) en Remembering Nureyev (2008) door Rudi van Dantzig
Deze twee biografieën zijn odes aan dansers, door een danser. Balletgrootmeester Rudi van Dantzig (1933-1993) kende zowel Nureyev als Gaskell persoonlijk, en dit geeft een unieke kijk op deze larger than life karakters – en op Van Dantzig zelf. De Russische Gaskell (1904-1974) is van onschatbare waarde geweest voor Van Dantzig's carrière en de Nederlandse danswereld in het algemeen. De onverzettelijke danseres en artistiek leidster werd enerzijds vereerd, anderzijds verguisd. In Herinneringen aan Sonia Gaskell geeft Van Dantzig toe dat zij veel frustratie bij hem kon oproepen, maar dit deed niet af aan zijn diepe bewondering voor haar.
Ook met Rudolf Nureyev (1938-1993) had Van Dantzig een gecompliceerde relatie. De beroemde Russische danser vroeg Van Dantzig in 1968 om een rol in een van zijn balletten, wat het begin was van een levenslange vriendschap en samenwerking. Nureyev leidde echter een impulsiev en roekeloze levensstijl, wat botste met Van Dantigs’ strenge eisen voor dansers. In Remembering Nureyev geeft Van Dantzig een openhartige beschrijving van hun samenwerking.
Ze noemden me duivelskind (2014) door Michaela DePrince en Elaine DePrince
Michaela DePrince, momenteel tweede soliste bij Het Nationale Ballet, schreef haar autobiografie in 2014 samen met haar adoptiemoeder Elaine DePrince. Als klein meisje groeide Michaela op in het door oorlog geteisterde Sierra Leone. Door de huidaandoening vitiligo werd zij gezien als een ‘duivelskind’ in het weeshuis. Haar geluk was dat de Amerikaanse familie DePrince haar adopteerde. Als Michaela DePrince kon zij haar droom om balletdanseres te worden verwezenlijken. Ze liep echter al snel tegen nieuwe obstakels aan: iedereen vertelde haar immers dat donkere meisjes weinig kansen hadden in de balletwereld. Maar DePrince zette door. In 2013 startte ze bij de Nederlandse Junior Company, en in 2014 stroomde zij door naar Het Nationale Ballet als tweede solist. Ze noemden me duivelskind is een inspirerend verhaal van zelf-acceptatie en het najagen van je dromen no matter what.
Olga, Morgen dans ik weer (2016) door Femke van Wiggen
In de jaren ’60 was Olga de Haas een briljante soliste, dé grote belofte van Het Nationale Ballet. Zij stierf echter op tragische wijze, net voor haar 34ste verjaardag. Journalist Femke van Wiggen kwam voor het eerst met De Haas in aanraking toen ze als klein meisje op de Nationale Balletacademie zat. Haar beeltenis hing aan de muur, maar docenten wilden niet over de jonggestorven ballerina praten. Later zocht Van Wiggen uit waarom. Voor Olga, Morgen dans ik weer sprak zij met familie, vrienden, ex-geliefden en oud-collega's en dook in de archieven van Het Nationale Ballet. De Haas was een rijzende ster binnen Het Nationale Ballet, maar bleek de druk van haar vak niet aan te kunnen. Ze ontwikkelde een serieus eetprobleem en raakte aan de drank en de drugs. Het Nationale Ballet kon haar aftakeling niet voorkomen. Het verhaal van Olga de Haas is tragisch. Maar wie haar biografie leest, beseft dat zij een boeiende vrouw en danseres was die niet vergeten mag worden.