lkca verenigingsmonitor amateurkunst dans

Sterk artistiek aanbod voor amateurkunstenaars

Veel Nederlanders dansen, schilderen of maken muziek voor hun plezier, en bijna een kwart van hen doet dat bij een vereniging. Hier krijgen zij veel mogelijkeden om hun kunstzinnige activiteiten te beoefenen en zich daarin te ontwikkelen. Dat blijkt uit onderzoek van het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA). 

Ongeveer 6,4 miljoen Nederlanders is kunstzinnig of creatief actief in de vrije tijd, zo bleek uit een LKCA-onderzoek naar amateurkunstenaars in 2017. Iets minder dan tien procent van deze mensen danst in hun vrije tijd. De meeste amateurkunstenaars doen aan beeldende activiteiten, zoals tekenen, schilderen en pottenbakken. Ook maakt ongeveer dertig procent van de amateurs muziek. Bijna 1,5 miljoen van deze kunstzinnige Nederlanders zijn lid van een amateurkunstvereniging. 

Amateurkunstverenigingen in beeld

In een tijd waarin gemeenten minder subsidie geven en de behoeften en eisen van leden veranderen, hebben besturen en beleidsmakers behoefte aan meer informatie over de amateurkunst in Nederland. Met de VerenigingsMonitor 2018 bracht het LKCA het kunstzinnige verenigingsleven in kaart. Om trends en ontwikkelingen te kunnen volgen zal het onderzoek elke drie jaar herhaald worden.

LKCA onderzocht in totaal 427 verenigingen, waarvan grotendeels zangverenigingen (naar schatting ruim veertig procent van alle verenigingen) en instrumentale muziekverenigingen (ongeveer dertig procent). Theaterverenigingen maken zestien procent uit van alle verenigingen. Dansverenigingen maken maar een relatief klein deel uit van het Nederlandse verenigingsleven, namelijk drie procent.

Gezelligheid naast een sterk artistiek aanbod

Veruit de meeste verenigingen noemen gezelligheid als hun belangrijkste doel. Dat wil echter niet zeggen dat leden niet de mogelijkheid krijgen om hun kunstzinnige activiteiten te beoefenen en te verbeteren. Het LKCA oordeelde dat bijna drie kwart van de verenigingen een sterk tot zeer sterk artistiek aanbod heeft. Dit betekent dat zij een ruim aanbod aan artistieke activiteiten hebben en leden de kans geven om minimaal een keer per jaar werk te tonen aan publiek; dat begeleiders een hbo-opleiding hebben afgerond in een kunstdiscipline of amateurkunstonderwijs; en dat de verenigingen voortdurend hun activiteiten vernieuwen. Een vijfde van de verenigingen richt zich bovendien op maatschappelijke taken en ontwikkelt bijvoorbeeld activiteiten voor speciale doelgroepen, zoals ouderen of mensen met een beperking.

Knelpunten voor amateurkunst

De knelpunten die verenigingen benoemen liggen vooral op het vlak van organisatiekracht: tweederde van hen worstelt met moeizame ledenaanwas en vergrijzing. De muziekverenigingen zagen het vaakst een ledendaling. Ook vergrijzing lijkt hier het sterkst te spelen, met name bij koren. Bij toneelverenigingen en verenigingen in de grote steden verjongt echter juist het ledenbestand. Toneelverenigingen zagen ook het vaakst een stijging van het aantal leden. 

​Naast ledenaanwas en vergrijzing, noemt een kwart van de verenigingen financiën als een knelpunt. Hierbij gaat het vooral om minder subsidie-inkomsten, dalende inkomsten uit contributies (vanwege minder leden) en moeite met het vinden van sponsoren.

De resultaten van het onderzoek staan beschreven in de VerenigingsMonitor 2018 van het LKCA.

 

Meer inspiratie