Droog begin Nederlandse Dansdagen in AINSI
Gezien: 6 oktober 2017 in AINSI, een partnerlocatie van Theater aan ’t Vrijthof, Maastricht.
De eerste twee producties die tijdens de Nederlandse Dansdagen in première gingen, beloofden prachtige voorstellingen te worden. Helaas stond de uitvoering van Floating House en MAPS haaks op de hoge verwachtingen. Het zijn experimentele voorstellingen die diepte en richting missen. Een verslag van de eerste dag op het jubilerende dansfestival in Maastricht.
Floating House: de droom van choreograaf Elena Giannotti
Een Britse man in een rode jurk. Hij probeert mathematische equaties uit te leggen. Terwijl hij formules opschrijft, deze weer uitwist en af en toe met een grinnik het publiek aankijkt creëert hij raakvlakken met filosofische vraagstukken. Floating House (Witness of the sudden Change, Light Blue, Better Than Nothing) is een voorstelling van Italiaanse choreograaf Elena Giannotti. De maker heeft de droom als uitgangspunt genomen.
Dans zit in ons hoofd
De speler Nick Bryson introduceert het idee dat alleen geld iets kan zijn dat niet bestaat. Het is inderdaad een verlichtend moment om te realiseren dat er geen min-vijfhonderd tijgers kunnen bestaan. Maar dat is niet het geval met geld of getallen. Als bruggetje, telkens aan de hand van wiskundige sommen, deelt hij dat het getal nul symbool staat voor oneindigheid. Het is een plek van contemplatie, vertelt Bryson. Ook al vindt er totaal geen dans plaats in dit optreden, de speler houdt wel de complete aandacht. Allicht gaat het om de dans in ons hoofd. Alsof Bryson gedachten kon lezen zegt hij, ‘Contemporary dance is never that far from mathematics.’ Na een half uur verdwijnt hij en arriveert een man in spijkerpak. In het schemerdonker herhaalt hij verschillende hoekige bewegingen. Het staat in schril contrast met de eerste helft van de voorstelling. Allicht illustreert hij hoe wiskunde eruit ziet. De droomstaat is te merken, omdat het knikkenbol effect tijdens het tweede deel al gauw zijn aantrede doet.
MAPS: de maatschappelijke vragen van choreograaf Sivan Rubinstein
In de volgende voorstelling zit het publiek aan de randen van het speelvlak. Drie emmers met wit zand staan in het midden. De spelers staan op, pakken een emmer en creëren met het zand vormen op het speelvlak. Na een tijdje wordt het duidelijk dat ze de wereldkaart samenstellen. Het is een mooi begin. Britse choreograaf Sivan Rubinstein heeft zich voor dit werk afgevraagd, ‘Hoe hebben globalisatie en informatievrijheid onze ideeën van grenzen doorbroken?’ De vertaalslag van concept naar uitvoering mist. De spelers schuiven over het witte zand, waardoor de herinnering van de wereldkaart blijft maar er chaos op de vloer ontstaat. Het doet denken aan de zandmandala’s die Tibetaanse monniken maken en deze daarna ceremonieel verwoesten om de vergankelijkheid van de wereld aan te tonen.
Voorstelling blijft verwarrend
Afgezien van het conflictachtige duet tussen de twee vrouwelijke performers, besteden de spelers weinig aandacht aan elkaar. De mannelijke speler spreekt over de tijdverschillen tussen de landen. Af en toe zijn er ‘culturele’ geluiden te horen. Na bijna een uur van verwarring creëert een speler een gigantische mandala. De drie spelers komen samen en doen een ‘namaste’ naar elkaar. De voorstelling zit dramaturgisch gezien niet goed in elkaar, omdat losse werk-ideeën geen verbinding maken met het uitgesproken concept. Het hoogtepunt is de gitarist die al improviserend speelt en geniet van zijn eigen elektronische creaties.
In beide voorstellingen zit heel werkbaar materiaal, maar ze lijken beide nog niet af te zijn. Er worden, voornamelijk in MAPS, te veel elementen aangesneden die vervolgens als losse elementen niet goed samen kunnen leven in dezelfde voorstelling. De climax van deze combi-ticket was al aan het begin: de man in de rode jurk. Nick Bryson in Floating House incorporeerde komedie als een held, op blote voeten. Op subtiele wijze toonde hij zijn intelligentie en sterke humor tussen alle rekensommen door.