Een Spaanse zomeravond op het toneel
De castagnetten klapperden in de handen van de dansers en de doeken van de stierenvechters zwaaiden in het rond op het marktplein. Een typische zomeravond in Spanje werd op het toneel gezet in de balletvoorstelling Don Quichot van Het Nationale Ballet in Amsterdam, die ik gezien heb op vrijdag 16 februari in Amsterdam. Een avond die veel te vroeg eindigde: ik snakte naar meer.
De dansende Don
Het verhaal gaat over Don Quichot, een Spanjaard die over zijn droomvrouw droomt. In hallucinaties ziet hij haar verschijnen. Deze hallucinaties bevinden zich in zowel de gewone wereld als in fictieve werelden, aangezien de Don deze door elkaar begint te halen. De hallucinaties zijn goed te onderscheiden van de echte wereld: de Don wankelt rond, alsof hij slaapwandelt. Ook verschijnt voor hem in de rook een vrouw in het wit, zijn droomvrouw.
Samen met zijn vriend Sancho Panza (Frans Schraven) gaat de Don (Nicolas Rapaic) op reis. Zo komen ze op een plein waar ze een jong verliefd stel ontmoeten: Kitri (Qian Liu) en Basilio (Young Gyu Choi). Het stel danst dan ook veel samen. Het geluk spat ervan af. Ze willen trouwen, maar de vader van het meisje wil dat ze met de rijke man Gamache (Anatole Babenko) trouwt. Uiteindelijk doet Basilio alsof hij zelfmoord pleegt, omdat zijn geliefde met iemand anders moet trouwen. De vader ziet in wat hij gedaan heeft en besluit dat Kitri niet meer met Gamache verder hoeft te gaan. Dan komt Basilio weer tot leven en trouwt het stel. De laatste dans spatte het meest: de hartstocht van het jonge koppel vloog eraf.
Ludwig Minkus’ muziek zorgt voor tintelende handen
Gedurende de dansvoorstelling wordt de muziek afgewisseld met geklap van zowel de castagnetten als de handen van de dansers en de lichte, hoge tonen van klassieke muziek. De muziek werd gecomponeerd door Ludwig Minkus in 1869 en gespeeld door Het Nationale Balletorkest onder leiding van Marzio Conti. Ik wilde bijna gaan dansen en meeklappen op het ritme. Ook de dansers genoten van de vrolijke muziek en maakten een feest op het toneel. Zowel de mannen als de vrouwen maakten gebruik van het ritme door op het geklap te springen. Hierdoor werden de dansers één met de muziek.
De wereld van hallucinaties
Zodra de gordijnen openschoven, zag ik dat Het Nationale Ballet werk gemaakt had van het decor. Je zag een bibliotheek waarvan de muren en de boekenkasten echt leken. Ook de huizen in de verte en de zonsondergang waren onderdeel van de Spaanse setting. Werkelijkheid en hallucinaties wisselde elkaar af doordat de geliefde van de Don verscheen in een raamopening of als gezicht op de maan. Door rook aan haar korte verschijning toe te voegen, waardoor ze als het ware ging zweven, wist je dat ze niet bestond. Ook aan het decor zelf kon je zien wanneer het om een hallucinatie ging. Zo was er een scène waarbij er windmolens op de achtergrond groter en kleiner werden om te laten zien dat de Don gek werd.
Een van de hallucinaties gaf mij een wow-moment: het elfjesbos. Er ontstond een totaal andere wereld die bestond uit groene, hangende slierten. Door de vluchtige, elegante bewegingen van de elfjes vlogen ze rond. De groene slierten bewogen lichtjes, waardoor het net ademende bomen waren in het magische bos. Met Cupido (Riho Sakamoto), een zeer goede ballerina in het midden, die mijn hart won.
Van ballet naar kleurenpalet
Ook de kostuums vertoonde hetzelfde Spaanse realisme. De verkoopsters op de markt hadden jurken aan in allerlei kleuren, waardoor er een kleurenpalet ontstond. De mannen zwaaiden met hun zwartrode doeken rond. Niet alleen om hun mannelijkheid te laten zien, maar ook om te verwijzen naar stierenvechters: een Spaanse traditie. De vrouwen met hun rode lippen verleidden de heren met het gewapper van de waaiers, waar soms een kus achter plaatsvond. Door de wijde kleren waren kleine bewegingen niet goed te zien, dus waren de danspassen vaak groot. Zo werd er veel gesprongen en geklapt. De hoofdrolspelers hadden daarentegen kortere kostuums aan, waardoor je de precisie van het voetwerk goed kon zien.
Ik vond dat de Spaanse warmte door de muziek, het decor en de kostuums goed samenkwam. Ik waande me in Spanje en wilde zodra ik thuis zou zijn een vliegticket boeken, zodat ik binnenkort zelf op een plein een Spanjaard kon versieren met mijn waaier en gedans.
De voorstelling draait van 13 februari tot en met 4 maart 2018 bij het Operaballet in Amsterdam. Voor meer informatie klik hier.
Beeld door Altin Kaftira en Marc Haegeman.