nederlandse dans dagen logo debat

De staat van de Nederlandse Dans: samenwerking is de sleutel

Een vast onderdeel van de Nederlandse Dansdagen is het debat over de Staat van de Nederlandse Dans. Tijdens dit debat discussiëren verschillende personen, die actief zijn in de danssector, over verschillende onderwerpen. Bestuursleden, choreografen, dansers, publiek, journalisten en anderen verzamelen zich om te spreken over financiële en politieke knelpunten binnen de danssector.

Dit jaar is ervoor gekozen om actiepunten op te stellen voor verschillende onderwerpen. Over die actiepunten wordt er over een paar weken met een select gezelschap verder gesproken en actie ondernomen.

De staat van de Nederlandse Dans

Dit jaar leest de jonge choreograaf Jasper van Luijk de Staat van de Nederlandse Dans 2019 voor. Van Luijk schreef een uiteenzetting over de Nederlandse dans anno 2019. Na een korte introductie over zijn loopbaan als choreograaf krijgt zijn uiteenzetting al snel een politieke wending: “Tegenwoordig gaat het om resultaat versus proces.” De onafhankelijke choreograaf doelt hiermee op het gebrek aan tijd en ruimte voor ontwikkeling en experimenten. “Je moet in korte tijd tot grote hoogte stijgen en daarna word je geslacht.” Als je oud wordt of geen “succes” meer behaalt, ben je niet meer relevant, meent Van Luijk. Daardoor kunnen nieuwe makers niet opboksen tegen de grote spelers.

Er is weinig geld voor de kunsten. Dat kleine bedrag moet verdeeld worden over veel dansers en gezelschappen. Dat bedrag wordt meestal gefinancierd door de overheid, die zich volgens Van Luijk graag wilt mengen in het creatieve proces. “Kun je een artistiek verhaal vertellen als er van bovenaf wordt opgedragen wat je moet vertellen?”

Een oplossing van het probleem kan meer samenwerking zijn, meent de choreograaf. ‘Samenwerking’ is een term dat die dag nog vaker genoemd zal worden.

Fair practice

Nadat de Staat van de Nederlandse Dans 2019 voorgedragen is, worden alle aanwezigen verdeeld over vier groepen. Iedere groep krijgt een onderwerp mee om over te discussiëren en actiepunten te vormen. Eén van die onderwerpen is “Fair Practice”, een code die in 2017 voor het eerst gepresenteerd werd. De Fair Practice Code is een gedragscode die richtlijnen voorschrijft voor de kunst- en cultuursector.

Een belangrijke richtlijn is dat elke professional die meewerkt aan bijvoorbeeld een dansvoorstelling een eerlijk salaris moet krijgen voor zijn/haar werk. Dat geldt ook voor kleine gezelschappen. Maar als iedereen eerlijk (ergo, meer) betaald moet worden, neemt het aantal werkplekken af. Het geld dat naar de kunsten gaat, zal wellicht niet meer worden. Gespreksleider Bas Verberk stelt: “Eerlijk salaris betekent minder dans.”

Een actiepunt dat uit het debat over de Fair Practice kwam, is meer transparantie over afspraken, inkomsten, uitgaven en het werk dat er verricht is. Er moet volgens de groep meer inzichtelijk worden gemaakt voor fondsen en gemeenten. Er moet meer overleg komen tussen de gemeente, fondsen en de dansgezelschappen en makers. Er moet meer gepraat worden en nauwer contact ontstaan tussen de verschillende partijen. Oftewel: meer samenwerking.

Financiën en beleid

Ook bij dit onderwerp is “samenwerking” het sleutelwoord. Door het huidige subsidiestelsel is het lastig om samen te werken met verschillende partijen als makers of dansgezelschappen. Dit moet veranderen, meent de groep die over dit onderwerp gaat. Dansgezelschappen en makers moeten in gesprek gaan met de podia om te zoeken naar mogelijkheden en kansen. Naast de podia moeten we ook meer vertegenwoordigd worden richting de politiek. Een actiepunt over dit onderwerp is het starten van een lobby. We moeten er niet vanuit gaan dat we toch geen geld krijgen.

Jeugddans

Niet alleen financiën zijn een probleem. Ook het betrekken van de jeugd is een punt dat naar voren komt in het debat. Het is de taak van de dansers en gezelschappen om kennis en waardering binnen het onderwijs uit te stralen. Jonge mensen moeten geënthousiasmeerd worden om naar dans te gaan, is de conclusie dat de groep trekt na het debat. Ook is het belangrijk om samen op te trekken en zo meer kennis te vergaren over alle aspecten die met dans te maken hebben.

Midcareer makers

Het laatste onderwerp binnen het debat is “midcareer makers”. De sector is onvoldoende georganiseerd voor nieuwe en midcareer makers. De onafhankelijke makers moeten verenigd worden om zichzelf beter te presenteren. Verder moeten structuren en afspraken beter op papier gezet worden en moeten er nieuwe afspraken gemaakt worden, die ook voor nieuwe en midcareer makers gelden. Dit sluit aan op de uiteenzetting van Van Luijk: het beleid waar we het zo vaak over hebben, geldt niet voor iedereen.

De politiek en dans

Als alle actiepunten gepresenteerd zijn, wordt het woord gegeven aan Salima Belhaj. Belhaj is woordvoerder Kunst en Cultuur in de Tweede Kamer voor D66. Ze belooft de actiepunten mee te nemen naar de politiek en geeft nog tips voor de danssector: “Heel veel politici zien jullie niet. Ze komen niet naar jullie kijken en weten dus niet waar ze het over hebben. Start een campagne van zichtbaarheid! Zorg dat ze jullie zien!”

Meer inspiratie