Maedy de Miranda-Tol: "Durf lelijk te zijn, dan ben je op je mooist!"
Op jonge leeftijd begon Maedy de Miranda-Tol al met dansen en geniet er na al die tijd nog steeds van. Om deze liefde voor dans over te dragen en het dansonderwijs op de middelbare school te verbeteren, heeft ze nu een boek geschreven. 'Dans, theorie en praktijk' maakt danstheorie behapbaar en geeft creativiteit de ruimte in de les. In dit interview vertelt zij over de belangrijke rol van dans in het onderwijs, en haar inspirerende leerlingen.
Op welke manier ben jij met dans in aanraking gekomen?
Toch wel een beetje het standaard verhaal: mijn moeder heeft me rond mijn zesde op ballet gezet, en sindsdien ben ik hooked. Maar ook voorbeelden zoals Madonna en Kate Bush hebben ervoor gezorgd dat het artiestenvuur aangewakkerd werd. Al snel was ik niet meer te stoppen!
Welke dansstijl is jouw favoriet, en waarom?
Kiezen... dat kan ik slecht; ik vind zoveel leuk! Van klassiek tot salsa... Ik hou enorm van de variatie. Maar ik denk dat de stijl die het dichtste bij mij staat toch modern-jazz is.
Waarom is dans belangrijk voor het onderwijs?
Dans is uniek. Het heeft verschillende componenten die juist nu zo waardevol zijn in het onderwijs, en geen enkel ander vak in die combinatie heeft
Dans geeft naast de benodigde portie beweging en sociaal welbevinden ook een boost aan het creatief denkvermogen. Creativiteit ontwikkelen is onmisbaar bij innovatief denken, dat gezien wordt als een van de belangrijkste vaardigheden van nu én de toekomst. Kortom, dans is gezond voor lichaam, geest en voor een innovatieve toekomst!
Wat zijn de grootste misverstanden onder middelbare schoolleerlingen over dans?
Mensen kunnen zich niet goed voorstellen wat het vak inhoudt. Dat is niet zo raar, het vak wordt niet op alle scholen gegeven.
Een misverstand is bijvoorbeeld dat je maar in één stijl les krijgt, of les zoals op een (amateur)dansschool. Het leren van verschillende danssoorten is namelijk ondergeschikt; het gaat er bij dans op het voortgezet onderwijs uiteindelijk om dat leerlingen zelf leren creëren en improviseren zonder dat daar een label of een dansstijl aan vastzit. De principes van dansexpressie zijn daarin belangrijk, waarin de leerlingen hun eigen bewegingstaal ontwikkelen. Zelf doceer ik wel in verschillende danssoorten en stijlen, om leerlingen ervan te laten proeven. Zo staan ze open voor nieuwe inzichten en ideeën, en halen ze het maximale uit zichzelf. Bovendien helpt het de leerling om de theorie, zoals stijlkenmerken en de historische context, beter te begrijpen van verschillende danssoorten. Maar hun eigen creativiteit blijft altijd het belangrijkste.
Hoeveel inspiratie voor het boek heb je uit jouw leerlingen gehaald?
Veel! Ik heb de eerste jaren zonder boek theorieles moeten geven. Er was geen methode om hen voor te bereiden voor het centraal schriftelijk examen. Ik moest het doen met een stenciltje hier, een kopietje daar... Dat was niet echt inspirerend, voor mij niet en voor de leerlingen evenmin. Doordat er niets was, ben ik destijds zelf aan de slag gegaan. Ik heb het boek echt naar hun behoefte gemaakt. Het bevat alles wat ze moeten weten om examen te doen, maar ook genoeg illustraties. Ik heb gekozen voor een compacte, overzichtelijke vorm, waardoor het behapbaar en aantrekkelijk blijft.
Wat is het belangrijkste wat je van jouw leerlingen hebt geleerd?
Geduld en niet oordelen. Dat klinkt misschien gek, want als docent wordt er regelmatig van je verwacht een oordeel te geven, bijvoorbeeld in de vorm van een proefwerkcijfer. Het is nou eenmaal iets dat moet, maar ik wil alsnog dat ze hun eigen stijl en hun eigen unieke zelf ontdekken en ontwikkelen. Zowel in de dans als in het leven.
Wat is het mooiste compliment wat een leerling je ooit gegeven heeft?
Oef... dat is een lastige, omdat ieder compliment bijzonder is. Ik prijs me gelukkig dat ik met zoveel leuke leerlingen heb kunnen werken. Ik spreek geregeld oud-leerlingen, zelfs na jaren weten ze me nog te vinden! Het is dan altijd erg leuk om te horen hoe bijzonder ze die tijd hebben ervaren. Sommige verhalen zijn heel persoonlijk. Ik kreeg een berichtje van een oud-leerling, die me wilde bedanken voor alles wat ik haar had geleerd, maar vertelde me ook dat tot haar grote verdriet haar opa was overleden. Omdat haar opa altijd naar haar voorstellingen kwam kijken wilde ze een moderne dans met haar nichtje doen tijdens de uitvaart. Dat vond ze heel lastig omdat ze vooral erg van de 'dancehall' is, maar, zo vertelde ze, toen ze er eenmaal aan begon, moest ze aan mijn lessen denken. Zo kwam alles terug en vond ze de kracht en inspiratie om een choreografie te creëren en uit te voeren. Ik zag de video en kreeg zelf ook tranen in mijn ogen. Dat een oud-leerling op zo'n persoonlijk en emotioneel moment aan je denkt en daar ook de tijd voor neemt om dat te delen, vind ik heel bijzonder. Het is misschien wel het grootste compliment dat je als docent kunt krijgen.
Wat zeg je tegen mensen die zeggen dat ze niet kunnen dansen?
Gelukkig hoor ik dat niet zo vaak, maar ik ben van mening dat iedereen kan dansen. Ook al zijn we niet allemaal gezegend met het talent van Igone de Jongh of Michael Jackson, het gaat allereerst om het plezier, de uitlaatklep. Eigenlijk vind ik het geweldig als iemand lekker weird kan zijn en zijn eigen ding durft te doen. Eigenlijk ben je dan op je allermooist, gewoon doen wat je voelt op dat moment en je geen zorgen maken over hoe het eruit ziet. Ik zeg ook wel eens tegen mijn leerlingen: durf lelijk te zijn, dan ben je op je mooist!
'Dans, theorie en praktijk' is nu verkrijgbaar bij Uitgeverij Lambo.