Zonnekoningen
Het Internationaal Danstheater zet met dansvoorstelling Zonnekoningen een duidelijke stap in de richting van hun nieuwe stijl. Een stijl die gericht blijft op de verschillende culturen, maar de authentieke volksdans loslaat en daarmee artistiek meer ruimte biedt.
Soepel als een panter sluipt een danser op handen en voeten tegen een achtergrond van een gouden muur. De warme gloed van het decor schijnt over zijn spieren, die zich bij elke beweging weer anders spannen onder zijn donkere huid. Junglevogels fluiten en een verdwaalde vlieg zoemt hard. Het is de spannende introductie van de zonnekoning van het Ghanese volk de Ashanti. Al snel worden de hints naar een zinderend Afrika onderbroken en stommelen vijf uzikanten met hun barokke muziekinstrumenten het podium op om de rommelige begeleiding te vormen van strak gechoreografeerde klassiek dans. Twintig fysiek uiteenlopende dansers en danseressen maken met elan hun sprongen en pirouetten. In energieke duetten tonen zij hun kracht en controle aan de koning en het publiek. De klassiek geschoolde choreograaf Jan Linkens laat duidelijk zien waar hij vandaan komt. Maar toch komt zijn dans in dit eerste deel niet tot leven, zoals dit wel moet hebben gewerkt voor de stukken die hij eerder maakte bij Het Nationale Ballet.
Linkens is naast choreograaf van Zonnekoningen ook artistiek leider van het vernieuwde Internationaal Danstheater, dat het voortaan zonder structurele subsidie moet doen. Vanaf dit jaar heeft het gezelschap, gestript van alle vaste dansers en choreografen, de vrijheid om per project opnieuw te bepalen wat het thema wordt en wie ze daarvoor aantrekken. Eerder stonden vaak Balkenvolksdansen op het toneel,doordat een groot deel van de vaste dansers daarvandaan kwam. Nu is meer dan ooit elke cultuur een inspiratiebron, iets dat het bezoeken van hun programma’s in de toekomst zeker interessant maakt. Maar met Zonnekoningen zetten ze nog geen overtuigende eerste stap. De choreograaf baseerde het stuk op zijn werk Sonnenkönig. Eine Reise, dat hij ruim tien jaar geleden voor het Berlijnse operahuis Tanztheater der Komischen Oper maakte en waarmee hij succesvol door vele landen toerde. Net zoals toen staan de twee zeventiende-eeuwse zonnekoningen naast elkaar; Lodewijk XIV, die het hofballet ontwikkelde en daarmee aan de wieg van het klassieke ballet stond, en de Ghanese Ashantikoning met zijn dans vol emotie en overgave.
Na de pauze veranderen de rode en purper gekleurde barokke pakjes in soepel vallende lange jurken en ontstaat een helder contrast. De dansers transformeren van een lachende hofhouding naar gepassioneerde mannen en vrouwen. Met het dragen van de traditionele Ghanese kleding lijkt het leven terug te stromen in de groep. Vanaf de
eerste trefzekere slag op de trommels is de spanning gebroken en schudden de bovenlijven met overgave op de opzwepende beats van drie percussionisten. Sensueel draaien de heupen op het voortstuwende en opzwepende ritmes. Er komen een aantal verrassend mooie solo’s en duetten langs waarin de krachtige mannenlijven mooi tot hun recht komen. Gepassioneerd gooien de dansers hun armen omhoog om vervolgens met kracht hun voeten in de grond te drukken. Met het Afrikaanse dansvocabulaire lijken ze zich te bevrijden van het juk van het klassieke ballet en krijgt de voorstelling zijn broodnodige variatie.
Met een tweede helft, die door de levendige Afrikaanse dansstijl naast bewondering vooral opluchting oproept, redt Het Internationaal Danstheater zich uit zijn benarde positie van oneindige balletdans en hoffelijke buigingen. Want daarmee wekte het niet het verwachte enthousiasme. Voor nu heeft het gezelschap er een pittige kluif aan om het Nederlandse danspubliek te overtuigen van zijn vernieuwde en breed geïnspireerde cultuurdansen. Maar een artistiek leider die zegt van dans vol passie en emotie te houden en een andere voorstelling die de titel Mannen van de Tango draagt, maken zeker nieuwsgierig.
Beeld: Deen van Meer