Review Preparatio Mortis van Jan Fabre
Vier weken lang is de Nieuwe Kerk op de Dam in Amsterdam overgenomen door niemand anders dan beeldend kunstenaar, theatermaker en auteur Jan Fabre. Ridderliefhebber Fabre wil tijdens zijn tijd in de Nieuwe Kerk het mysterie van de cyclus van leven, dood en wedergeboorte tastbaar maken. Speciaal voor deze tentoonstelling brengt Fabre liefhebbers van de beeldende kunst een van zijn grootste stukken als tweeluik.
De Franse krant Le Figaro was zo weg van het originele Preparatio Mortis stuk, dat Jan Fabre “opgenomen mocht worden in de kroniek der heiligen”. De danssolo die destijds zo’n indruk maakte, duurde maar vijftien minuten en werd begeleid door live orgelmuziek afkomstig van componist en organist Bernard Foccroulle. De danssolo waar ik in De Nieuwe Kerk naar ga kijken, duurt een uur lang. Erg heftig voor één enkele danser, of danseres in dit geval. En het onderwerp van het stuk is ook niet de lichtste: de dood. Fabre wil het taboe van de dood doorbreken omdat deze zo door onze maatschappij wordt onderdrukt.
De setting is prachtig. Als choreograaf of beeldend kunstenaar kun je je geen mooiere omgeving wensen dan de binnenkant van een kerk, mits het stuk zich daar voor leent. Of je nou gelovig bent of niet, als je in een grote donkere kerk zit te kijken naar een podium gevuld met bloemen, doet dat toch wat met je. Als organist Foccroulle dan begint te spelen, wordt de toon nog meer gezet. Lang blijft het podium donker terwijl de chaotische orgelmuziek door de kerk heen dendert. Een bepaalde melodie krijgt de muziek niet, waardoor je vooral hoopt dat de danseres uit het bloemenbed zal ontwaken om het beeld compleet te maken.
Wanneer een heuvel van bloemen langzaam begint te bewegen, lijkt het alsof een rups tot leven komt. Totdat een hand door de bloemen heen reikt en uiteindelijk de danseres in zwart ondergoed wordt onthuld. Haar zwarte kleding en even donkere lokken laten mij denken dat zij de dood uitbeeld, terwijl ze het leven van de bloemen om haar heen begint te verwoesten. Danseres Annabelle Chambon haalt het uiterste uit haar lijf om zich steeds heftiger in allerlei bochten en houdingen te wringen. Hoe meer bloemen verwoest worden, hoe beter je de fijne geur van de bloemen ruikt.
In een stuk als Preparatio Mortis is het niet raar dat de danseres steeds verder gaat met wat het publiek aankan qua choreografie. Waarschijnlijk allemaal om het taboe van de dood te doorbreken. Als danseres Chambon de dood representeert, is de dood wel erg pervers. Hoe verder het stuk gaat, hoe meer de tong uit haar mond komt en hoe seksueler de danspassen (handelingen) met de bloemen worden. Het is indrukwekkend hoe lang de danseres hetzelfde gestoorde gevoel kan blijven overdragen. Net voordat de finale begint, kom ik tot de conclusie dat dit stuk beter werkt wanneer als het korter zou zijn.
Het laatste deel laat toch echter zien waarom Jan Fabre zo bekend is als beeldend kunstenaar. De danseres ligt naakt in een kist van glas met kleine intieme verlichting en ze kronkelt op een non-erotische manier heen en weer. Als er dan uit het niets echte vlinders uit haar handen vliegen, raak je steeds meer geïntrigeerd. Dan verft de performster kinderachtige tekeningen op de glazen muur, maar die heel goed bij het stuk passen. Een varken, een piemel, een pijl: niet meer dan wat pubers stiekem tekenen in notitieboekjes. Maar dankzij de rustiger geworden orgelmuziek, de gedimde lichten en de fladderende vlinders lijkt het allemaal goed te passen. Als de lichten dan voor de laatste keer dimmen, heb je vooral het gevoel het raarste ritueel ooit te hebben bijgewoond.