
Qaddish - Hoe niet-Afrikaanse muziek een Afrikaanse choreograaf beïnvloedt
Fragment uit Qaddish. Beeld door Christophe Raynaud de Lage
Zijn voorstelling Qaddish is het laatste deel van een trilogie, opgedragen aan zijn nog levende hoogbejaarde vader. Opmerkelijk is Onikeku’s muziekkeuze, waar we geen Afrikaanse roots in terug vinden. De titel Qaddish verwijst naar Joodse rouwliederen. Maurice Ravel heeft hierop een compositie gemaakt, die weer de inspiratie is voor Onikeku.
Achter een wit kaasdoek, dat het podium halveert en waarop beelden worden geprojecteerd, zingt de sopraan Valentina Coladonato deze serene liederen. Vlak na haar komt een oude man op, Emil Abossolo Mbo, gekleed in een wit gewaad met tulband, die met een mooie diepe stem in het Engels teksten uitspreekt, over het leven als opgroeiende jongeling, de adolescentie, het volwassen zijn en uiteindelijk de dood.
Deze cyclus van het leven wordt verbeeld door Onikeku. Zijn solo kenmerkt zich door intense minimale dansbewegingen, waarbij hij zich nauwelijks verplaatst. Gehurkt op de grond, zijn benen gekruist, ontvouwt hij langzaam zijn lichaam, heft zijn armen en spreidt deze als de vleugels van een roofvogel. Zijn lichaam blijft gebogen en dichtbij de grond. Staande op één been zoekt hij zijn balans, valt en staat op, als een opgroeiende jongen.
Fragment uit Qaddish. Beeld door Christophe Raynaud de Lage
Stilte – de oude man komt op in een invalide wagen, maakt boksbewegingen. De musici spelen westerse klassieke muziek. Onikeku schudt met zijn lichaam als in een Yoruba trance-dans, hij kijkt omhoog, heft zijn armen, aarzelend bezwerend, boos. De oude man praat snel, de gitarist speelt nog sneller, tegelijkertijd komen er vele woorden op het doek voorbij, ook in razend tempo, alles wordt opgestuwd. De stoel gaat uit zichzelf draaien en Onikeku danst met de stoel, gaat erop staan, duwt hem weg, krijgt nog meer energie, springt vanuit een liggende houding op zijn benen, vele malen, onuitputtelijk, een prachtige laatste scene.
De voorstelling bevat vele Afrikaanse elementen, waar het leven niet als lineair wordt ervaren, maar als circulair. De dansbewegingen blijven daardoor ‘geaard’, dicht bij de grond. In de Yoruba cultuur danst men in de rondte tot men in trance raakt, waardoor men contact krijgt met één van de vele Orisha’s, natuurgoden, die je ‘axe’, ofwel energie, geven. De vermenging van dit gedachtegoed met de westerse muziek en het moderne toneelbeeld, de wijze teksten, uitgesproken en geprojecteerd, geven deze voorstelling diepgang en schoonheid.
Qaddish
Choreografie: Qudus Onikeku
Muziek: Charles Amblard & Umberto Clerici
Sopraan: Valentina Coladonato
Gezien op: Avignon festival, Theatre Benoit XII, 12-7-2013