Parijse nachten in Le Chat Noir van Ed Wubbe
Le Chat Noir was de naam van een populair theatercafé in het Parijs van het Fin de Siècle. Een bruisende plek waar artiesten uit de muziek, de variété en het cabaret van toen samen kwamen en elkaar inspireerden tot eigenzinnige en vernieuwende ideeën, vol hoop en verwachtingen over wat de nieuwe eeuw zou brengen. Zaterdag 13 april opende dit etablissement een avond zijn deuren in het Lucent Danstheater in Den Haag en gunde het Scapino Ballet Rotterdam ons een glimp van de Parijse nachten volgens Ed Wubbe.
Chansons en cancan
In het muziekrepertoire van Le Chat Noir worden uitbundige cancan stukken van Offenbach afgewisseld met chansons van Edith Piaf en Jacques Brel. De chansons zijn de ene keer klein en ingetogen, dan weer luid en meeslepend. Wubbe heeft een perfecte opbouw in de muziek aangebracht, met afwisseling en vaart erin zodat je als publiek steeds weer even verrast wordt.
De abstracte en grafische video-animaties van Amber Heij vullen het toneelbeeld mooi aan en ondersteunen de sfeer van de voorstelling.
Acteerkwaliteiten
Le Chat Noir vraagt van de dansers iets extra’s uit de kast te trekken. Zij dansen niet alleen, hun performance steunt evenzeer op acteerkwaliteiten. Dit gaat hen goed af, ze dansen expressief en verwerken moeiteloos goed gedoseerde vleugjes mime in hun bewegingen. De vrouwen dansen op rijglaarsjes, wat een koket karakter aan hun bewegingen geeft. De mannen hebben ook schoenen aan en eisen hiermee een aantal keer hoorbaar de aandacht op door op hun hakken lopend het podium te betreden. Leslie Humbert danst krachtig en theatraal en zet een personage neer dat zowel trots is als kwetsbaar.
Gothic cancan
Af en toe verschijnen de danseressen hysterisch joelend en giechelend op het podium. Deze krankzinnige momenten geven je het beklemmende gevoel dat er een steekje los zit bij hun karakters. Dit gedrag, samen met de volledig zwarte outfits van de dansers maken dat ze bij vlagen iets duisters krijgen.
De kostuums van Pamela Homoet zijn hier absoluut het vermelden waard. Hooggesloten halsjes, details van kant, tule en veren en flapperende jaspanden. De vrouwen dragen zelfs een ‘queue de Paris’, gemaakt van baleinen die ook zonder draperie eroverheen wordt gedragen.
Á la Wubbe
Ed Wubbe weet met dit stuk treffend een sfeer neer te zetten van luchtigheid en lichtzinnigheid en tegelijkertijd van eigenzinnigheid en melancholie. Het stuk blijft (gelukkig) op veilige afstand van te veel echte mime of clichématige bewegingen. Het stuk bereikt een climax met een prachtige cancan, niet zomaar één, maar de cancan á la Wubbe.
Donker
In het programma werd Le Chat Noir vooraf gegaan door Kranke Katze van Felix Landerer en Supernova van Marco Goecke. Het stuk van Landerer maakte gebruik van een mix (van de hand van Christof Littmann) van een pianostuk van Satie. Golvende bewegingen die fraai tot en met de laatste details door de acht dansers uitgevoerd werden. Goecke gaat met Supernova de in op fenomenen ’ontstaan, zichtbaar worden en verdwijnen’ en speelt opzettelijk met licht en duisternis. Mooi was het strooien van zout door de lucht en het gebruik van echte vlammetjes door de dansers.
Dit laatste duurde echter maar even, het stuk werd vooral gekenmerkt door duisternis. De dansers werden zo spaarzaam belicht dat een groot deel van hun inspanningen slecht zichtbaar was in de zaal en letterlijk verloren ging in het donker. Zelf had ik liever gezien dat Goecke gevarieerd had met de lichtintensiteit en donkere passages had afgewisseld met normale lichtwaarden. Nu werd de aandacht voor het stuk helaas afgeleid door de duisternis en de continue pogingen om te kunnen zien wat er op het podium gebeurde.
Le Chat Noir is nog tot en met 17 mei te zien in de theaters.
Beeld door Hans Gerritsen