‘Puz/zle’, van Sidi Larbi Cherkaoui
‘Puz/zle’, van Sidi Larbi Cherkaoui gezien op 10 juli op het Avignon festival. Deze voorstelling was te zien op 3 en 4 augustus in Den Bosch en komt op 16 november in Groningen, 23 februari 2013 in Den Haag, 4 en 5 maart in Amsterdam, 8 maart in Rotterdam en 12 april in Utrecht.
Het is de Carriere de Boulbon, een steengroeve buiten Avignon, die Sidi Larbi Cherkaoui heeft geïnspireerd bij het maken van Puz/zle. In deze gigantische afgraving vertellen grote, op steenblokken gelijkende sculpturen een verhaal door de fascinerende vormen die zij aannemen: een klaagmuur, een toren van Babel, een stad en waartussen de dansers hun kwetsbaarheid tonen. Maar ook hun strijdlust en dwangmatigheid, door hun beheersing van vloeiende dansbewegingen, martial arts, breakdance.
Een film van een achtervolging door een leeg museum, wordt geprojecteerd op een vierkant blok van twee bij twee meter. Een danser duwt tegen het blok, gevolgd door de overige dansers tot het blok valt en het blok daarachter en dat daarachter. Er ontstaat zo een trap, waarover de dansers van boven naar beneden rollen. Dan vormen de elf dansers een golvende lijn en bewegen als wuivend riet. Van bovenin de steengroeve horen we een Corsicaanse polyfone groep wonderschoon zingen en even later verrast de Japanse fluitist Kazunari Abe diep in de rotsen met zijn ijle klanken.
De witte blokken worden uit elkaar getrokken en opgestuwd tot een lange horizontale muur, de dansers verplaatsen zich over die muur,in vloeiende bewegingen.Een solist danst ronddraaiend over de grond, zijn knieën tegen elkaar aan, valt achterover, komt tegen de muur, een blok valt weg en neemt een danser mee in zijn val. Van bovenaf gooien de anderen stenen op hem; hij kruipt tussen de stenen – als een gewonde - het gooien gaat door, de Corsicaanse zangers staan er inmiddels omheen.
Na dit hartverscheurend begin gaat het in volle vaart door; de dansers pakken twee stenen in beide handen en ketsen ze tegen elkaar, tegen de muur, op de grond, waarbij hun ritmede zang van de Libanese Fadia Tomb El Hage en het neuriënde koor begeleidt. De sfeer wordt beklemmend. Als het decor opnieuw wordt verbouwd door de tien dansers, zijn er op de voorgrond, begeleid door zang of fluit, de meest uiteenlopende solo’s te zien, intens trillende bewegingen of de uiterst trage kwetsbare butoh-dans van Kazutomi Kozuki, die dan weer overgaat in een breakdance.
Intussen is het decor veranderd in een stad met pilaren, waar een heroïsche strijddans plaatsvindt. Bovenop de pilaren staan de mannen,terwijl op de grond drie vrouwen verbonden zijn door hun expressieve grote armbewegingen. Martial arts gaan samen met acrobatische bewegingen, snel en ritmisch. Allen hebben de eenvoudige zwarte kostuums van het begin vervangen door zwart/witte theatrale broeken en jurken met lange en korte jassen en grote kragen.
Even plots als alles was opgebouwd, is de oude stad met z’n pilaren weer weg en terwijl onze ogen een duet en vervolgens een solo volgen, is er een nieuw gebouw, een toren, waarin de dansers zich verschansen en elkaar omhelzen. Even is er een serene rust, tot iedereen een strijdlied begint te zingen.
Stenen worden weer doorgegeven. Een danser worstelt met een steen, die hem steeds een andere richting opduwt; dan gooit hij met deze ene steen detoren om.
Hierna wordt de sfeer teder wanneer een danser als een kreupele op z’n handen en een been voortbeweegt. Een lange danser tilt hem alseen veertje op, houdt hem alseen speeltje in de lucht.
Een nieuw huis wordt gebouwd en de steenhouwer komt bij iedere danser langs, hamert hier en daar in een elleboog of knie, zodat nieuwe houdingen ontstaan,het is grappig en ontspannen.
We horen een stem vertellen over chromosomen, de muur staat er weer, de film is ook weer terug. Met graffiti worden handen afgebeeld op de muur, we horen een bombardement. Allen vallen neer, maar gelukkig trekken ze elkaar op en er volgt een hoopvolle dans tussen de blokken waar alleen de voeten en handen uitsteken, terwijl de butoh danser alleen achter blijft.
Sidi Larbi Cherkaoui’s nieuwe voorstelling boeit iedere minuut. Larbi’s choreografie bestaat uit drie elementen van gelijke orde, de elf dansers, de musici en het decor. Alle elementen vormen een eenheid met deze prachtige natuur. Larbi, die een organische voorstelling wilde, heeft zijn doel bereikt.