Poppin’ Java van Don’t Hit Mama roept vragen op
Dansgezelschap Don´t Hit Mama presenteerde 19 februari de nieuwe dansvoorstelling Poppin’ Java in het Frascati theater te Amsterdam. Artistiek leidster Nita Liem en specialist in Javaanse hofdans Sonja Bloem zijn verantwoordelijk voor de choreografie en dansen zelf ook in de voorstelling. Hiphop, sociale dansvormen en traditionele dansstijlen zijn, net zoals in de andere producties van Don’t Hit Mama, sleutelwoorden. Liem en Bloem worden in Poppin’ Java aangevuld met de hiphopdansers Rajiv Bhagwanbali en Herrold Anakotta. Poppin’ Java brengt een interessante combinatie van traditionele dans en hiphop, maar het ontbreekt de dansvoorstelling aan een duidelijk verhaal en boodschap.
Dansvoorstelling Poppin’ Java
Wanneer het publiek de zaal van het Frascati theater binnenkomt, zijn de dansers al begonnen. Alle vier lopen ze in rechte lijnen met hoekige bochten heen en weer over het toneel. De mannen zijn gekleed in hedendaagse casual kleding. Eén van de vrouwen draagt traditionele Indische kleding, de andere vrouw een zwart-met-goud Adidas-pak. De vloer is bedekt met een wit zeil, dat aan de achterkant omhoog loopt als bij een halfpipe. Rechts en links staan twee witte kisten waar de dansers af en toe op gaan zitten. Op de grond ligt een aantal voorwerpen: twee bijlen, een gekleurd doek, pijlen en een boog. Ik vraag me af wat hiermee zal gaan gebeuren.
In de flyer van Poppin’ Java wordt het verhaal uitgelegd. De dansvoorstelling is gebaseerd op een eeuwenoude Indische vertelling over twee broers die elkaar naar het leven staan, zonder te weten dat ze familie van elkaar zijn. Daarbij worden twee danstalen uit verschillende tijden gecombineerd: Hiphop en Javaanse hofdans. Uit de flyer: “Twee mannen tegenover twee vrouwen. Jong tegenover oud. Pijl en boog tegenover keiharde hits.” Ik vraag me meteen af waarom één van de vrouwen een Adidas-pak draagt. De vrouwen staan toch voor het traditionele?
Wat willen choreografen Nita Liem en Sonja Bloem meegeven?
Gedurende Poppin' Java wordt het aantal vragen alleen maar groter. Het verhaal en de boodschap lijken duidelijk, maar zijn wat mij betreft niet terug te vinden in de dansvoorstelling. Kisten worden verschoven, korte frases worden uitgevoerd en herhaald, attributen worden erbij gehaald en weer weg gelegd. Ik zie er geen samenhang in. Na ongeveer een half uur pakt Bhagwanbali de microfoon en richt zich tot het publiek. “Yes”, denk ik, “zal er nu eindelijk verheldering komen?” Hij vertelt dat hij een prins is, die getraind is door de beste mensen. “Hij daar”, zegt hij wijzend naar Anakotta, “is het zoontje van de wagenmenner, wat een sukkel.” Er is oorlog en de prins moet vechten tegen de zoon van de wagenmenner. Ook al voelt de prins zich machtiger en beter, hij is stiekem wel bang dat hij verslagen wordt.
Als de dansers verder gaan met dansen vraag ik me nog meer af waarin ik de ruzie zou moeten herkennen en waaruit blijkt dat zij broers zijn. Waterpistolen en gekleurde sjaals worden tevoorschijn getoverd. Dit komt zo onverwachts dat ik mijn lach moet onderdrukken. Toch voelt het niet gepast om hardop te lachen. Als ook een ijsmuts ten tonele wordt gevoerd, bedenk ik me dat het een en ander misschien toch komisch bedoeld is?
Rajiv Bhagwanbali en Herrold Anakotta dansen popping
Toch zijn er heel wat mooie danstechnieken en beelden voorbij gekomen. Zo is de poppin’ techniek van Rajiv Bhagwanbali en Herrold Anakotta een lust om naar te kijken. Bij de hiphop stijl poppin’ (of popping) worden spieren kort aangespannen en daarna weer ontspannen. Het moment van aanspannen heet een ‘hit’. Hits kunnen ‘hard’ uitgevoerd worden, waardoor er een schok ontstaat door het hele lichaam, of genuanceerd, waarbij enkel het desbetreffende lichaamsdeel een hit maakt. Dit laatste geeft een mechanisch en robotachtig effect. Beide versies worden door de dansers perfect uitgevoerd. Hun beide solo’s vind ik dan ook de hoogtepunten van de dansvoorstelling.
Een ander mooi moment is een schaduwspel met handen. Achter de verhoging verschijnen vier handen die samen vormen creëren. Deze vormen worden als schaduw geprojecteerd op de witte achtergrond. Zo zijn er in totaal acht handen te zien, wat een mooie compositie vormt.
Boodschap Poppin’ Java blijft onduidelijk
Naast de mooie dansmomenten werd er creatief gebruik gemaakt van verschillende voorwerpen zoals kisten, doeken en het decor met de verhoging. Of er een verhaal in zat, of niet, is mij een raadsel. Dansvoorstelling Poppin’ Java roept meer vragen op dan het beantwoordt. Het gedeelte waarin Bhagwanbali sprak, had wat mij betreft weggelaten mogen worden, omdat het alleen maar verwarring bracht. Toch wisten de dansers het publiek volledig stil te krijgen. Knap, aangezien het publiek overwegend bestond uit jongeren die voor de voorstelling duidelijk en luidkeels aanwezig waren.
Poppin’ Java is 13 maart te zien in het Korzo Theater te Den Haag, 30 mei en 4 juni bij Tong Tong Fair te Den Haag, 27 mei in het Bijlmerparktheater te Amsterdam en 27 en 28 juni bij Festival Mundial te Tilburg.