Home » Review
Foto: Ursula Kaufmann - Model, Richard Siegal

'Model' van Richard Siegal is een adembenemende, vreselijke danshemel

Carolien Verduijn

In de verte staart een diep, zwart gat terug. Omgeven door de kleurrijk beschilderde weelde in de Stadsschouwburg Amsterdam geeft de kitscherige  toneellijst een inkijkje in een hol, industrieel gat dat de rode bakstenen tegen de achterwand van het podium laat zien. In dat gat danst wanhoop, angst en kwelling. Daar tonen de dansers in Model van de Duitse choreograaf Richard Siegal een wonderschone hel. Maar vooraf aan dit inferno  draait de koude, constante balletmachinerie van Siegal’s choreografie Metric Dozen.

Metric Dozen van Richard Siegal

Het sierlijke klassieke ballet in een tegengestelde industriële omgeving plaatsen lijkt misschien een makkelijk contrast. Richard Siegal bewijst het tegendeel. In oliezwarte, robotachtige kostuums paraderen zijn dansers op hun tenen door de lege ruimte, alsof ze op hoge hakken de catwalk bedwingen. Uitdagend spreiden ze hun gespierde balletlichamen tentoon, als machines die niet kapot te krijgen zijn. Die lichamen houden de voortrazende trein die Metric Dozen is op constante, duizelingwekkende snelheid, wat resulteert in één lange, ademloze spanningsboog. Alleen een kil, hard doorzettingsvermogen blijft over om deze machine op het metronomische getik van de tijd te laten draaien. Gevoel blijft achterwege. Is dit een voorbode van de hel die komen gaat?

Model

Mercy, verschijnt op een matrixbord. Genade. Die genade bevindt zich buiten de lichtcirkel waarin Dante’s hel zich voltrekt. Langzaam nemen de dansers het publiek mee naar die hel. Beheerst, rustig, maar wel snel draaien ze in een oneindige cirkel door de cirkel, op weg naar het naderende onheil van een eeuwige hel. Opgezogen in de draaikolk van Dante draaien ze steeds sneller. Het publiek zuigen ze mee.

Aangekomen in Dante’s Inferno schuiven de dansers over het podium, hun been gestrekt in tendu. Van lichtheid of verhevenheid ontbreekt elk spoor: met spinnenvingers, gekromde ruggen en een zware tred slepen de dansers zich als zombies naar hun bestemming. Wit-grauwe kostuumzakken met ribgaten versterken het idee van uitmergeling.

Wat die bestemming is? De hemel of de hel. “And for the elected paradise”, zo verschijnt op een matrixbord. Met als achtergrond een dromende baby. Want waar begint de hemel of de hel eigenlijk? Het is maar afhankelijk van waar je wieg staat. Of misschien het paradijs? In een seculiere samenleving stelt Siegal die vraag al op aarde. Niet de dood, maar de geboorte is het begin van een hemel of een hel.

Voyeurisme voor een doodsstrijd

De krachtige danstaal van Siegal beheerst elke lichaamsvezel van de dansers. Een enkele tendu is al genoeg om het gevoel van Model over te brengen. Het stroboscooplicht, de dreunende sound waarop de dansers hun ritme moeten vinden en het diepe podium kunnen die ijzersterke, wanhopige bewegingen niet verdringen. Siegal verbindt alle elementen tot een groot Gesamtkunstwerk.

Maar de laatste, ultieme kwelling moet nog komen. Fel, wit stroboscooplicht richt zich op de toeschouwers. Het zien van het podium is bijna onmogelijk, maar toch willen we daar de doodsstrijd van die laatste, lange danser aanschouwen, die zo vreselijk is dat de enige drijfveer om dit te willen zien voyeurisme kan zijn. Verblind door het witte licht zien we de hel van één danser, die eigenlijk hemels is om naar te kijken. De adembenemende dansers maken afleiding door het licht, het decor of het geluid onmogelijk. In een geheel eigen danstaal brengt Siegal een voorstelling die je van begin tot eind in zijn greep houdt.

Meer inspiratie