Losse stukjes schoonheid in 'It's a beautiful day'
Truus: Het is gewoon één grote brij.
Roxy: Soms dansen we, soms praten we.
Truus: Soms gaat het ergens over, soms niet.
Roxy: Soms is het toneel vol, soms is het leeg.
Truus: Soms gebeurt er wat, soms niet.
Dit staat op de flyer van It’s a beautiful day. Truus is Truus Bronkhorst. Roxy Jongewaard is haar dochter. Samen met negen acteurs van de acteursopleiding van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht maakten ze een dansvoorstelling. En die is precies zoals op de flyer staat te lezen. Soms is het wat. Soms ook niet.
Langzaam, sereen en zacht, maar toch trefzeker laat Truus haar lichaam over het podium vloeien. Zonder haast, maar met de zekerheid van een vrouw die er al een heel leven op heeft zitten. Elke ronde armbeweging komt uit haar wezen. Het herhalende proces van een peace-teken, een sigaret waar ze een trekje van neemt en haar wijzende vinger fascineert. Waarom stoppen dansers op zekere leeftijd?
Dan begint een jonge jongen te praten. Dwars door Truus heen. Over dit podium, dat stil en veilig is. Dat op dit podium niets echt is, maar alles duidelijk wordt. Soms zijn woorden overbodig. Natuurlijk is dit niet echt. Maar die illusie van het theater kan best een illusie blijven. Niet alles hoeft gezegd te worden, zeker niet wanneer het de beweging verstoort.
Jackson Pollock
Truus Bronkhorst is danseres en choreografe. Roxy Jongewaard is kunstgeschiedenisstudente. Ze vertellen over schoonheid. Over de Amerikaanse kunstenaar Jackson Pollock, alias Jack the Dripper. Zijn werk kende geen centraal perspectief. De synthese tussen de kunstenaar en het kunstwerk was de kunst.
Jongewaard is stellig. Ze duldt geen tegenspraak. En dus dansen de acteurs. Met doeken in de tinten van Pollock’s werk recreëren zijn kunstwerk. Ze kussen hun doek teder, trekken het aan twee punten omhoog, vallen ermee naar de grond en herhalen. Dit is één van de mooiste scènes uit de dansvoorstelling, de glanzende doeken blijven me nog lang bij. En inderdaad, een centraal punt ontbreekt. Net als bij Pollock.
Doorgeknipte rode lijn
Ondanks enkele van zulke mooie momenten, mist It’s a beautiful day coherentie. Bronkhorst, Jongewaard en de troep acteurs hebben het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt. De ambitie om acteerwerk, dans en beeldende kunst samen te laten vloeien getuigt van geen enkele angst voor het experiment. Maar niet alle experimenten slagen. Overbodige tekst overschaduwt de dans. Het kunstgeschiedeniscollege van Jongewaard is interessant, maar doet de dansvoorstelling in stukken uiteenvallen. Groepswerk en duetten vullen de ruimte op. Hierdoor wordt de rode lijn in It’s a beautiful day af en toe ruw in tweeën geknipt.
Gelukkig wordt dit in aanloop naar een laatste, tedere en lange omhelzing goedgemaakt. Richting het einde geven Bronkhorst en consorten hun publiek weer wat grip op de dansvoorstelling. Op het constante refrein van Eminem’s When I’m gone herhalen de dansers met hernieuwde energie de serene serie bewegingen van Bronkhorst.
Bronkhorst beweegt zich prachtig tussen haar jonge telgen door. Ze observeert hen, danst met hen en keert zich van hen af. Het maakt niet uit wat ze doet, de focus ligt altijd bij haar aandachtige manier van bewegen. Zo vormt Bronkhorst het hoogtepunt van It’s a beautiful day. Zonder haar zou de voorstelling haar schoonheid verliezen.