Eerbetoon aan de pure dans van Amerikaanse choreograaf Trisha Brown
Gezien: 13 december 2017, The Joyce Theatre, New York
Waar Nederlandse choreografen de afgelopen decennia theatraler zijn geworden, zijn de Amerikaanse choreografen en ook het publiek altijd gehecht geweest aan pure dans. Trisha Brown, in maart vorig jaar op 80-jarige leeftijd overleden, was meer dan een halve eeuw een voorbeeld van pure dansstijl. Zij behoorde tot de Judson groep, opgericht in de 60er jaren, die de dans van zijn franje en overbodige dansbewegingen ontdeed en uitging van alledaagse bewegingen. Zij wilde ook niet op het gangbare podium van een theater dansen, maar vooral buiten het theater, in musea en ook op straat of op de daken van de wolkenkrabbers in New York.
L’Amour au Théâtre (2009)
L’Amour au Théâtre is gezet op barokmuziek van Jean-Philippe Rameau’s Hippolyte et Aricie uit 1733. In de Barok werden op deze muziek formele hofdansen gedanst volgens vaste patronen en passen, met een gestrekte houding en gekleed in bijbehorend kostuum met schoentjes. Brown gooit het roer helemaal om en verlaat deze principes van de Barok. Met haar losse dansvocabulaire en dansers, gekleed in losse broek en blouse en op blote voeten, laat zij de ene parendans overgaan in de andere. Tegen een abstract decor van getekende cirkels en lijnen opent het stuk met twee duetten in snelle afwisselingen. De nonchalance van de uitzwaai van de heupen, de knikjes van het hoofd, versterken de elegantie van de passen en als vanzelfsprekend worden de dansers ondersteboven gehouden door hun partners. De duetten worden afgewisseld door trio’s, quatro’s en het hele ensemble.
De groep vormt een strijdwagen met paarden, de danseressen zitten op de schouders van hun partners, een visualisering uit het libretto. En dan de bekende reidans van Brown waarbij de dansers achter elkaar en dicht tegen elkaar aan met dezelfde danspassen over het toneel bewegen. Tussendoor meer alledaagse momenten wanneer twee dansers op de grond liggen en ‘pootje over’ spelen en verstrengeld over de vloer rollen. Fris en jongensachtig is deze choreografie, die alleen aan de Barok herinnert door zijn muziek, of misschien ook door de lieflijkheid waar de dans eveneens uiting aan geeft.
Geometry of Quiet (2002)
Geometry of Quiet gaat over balans en evenwicht en wordt live begeleid door de fluitiste Sato Moughalian. Haar klanken zijn heel subtiel en verstild, soms stoot ze alleen lucht uit. Twee danseressen beginnen in stilte; in een stevige verstrengeling houden ze elkaar in evenwicht door elkaars armen of benen vast te houden, terwijl ze zich door de ruimte begeven. Dan horen we Moughalian zuchtende klanken uitstoten en daarna heel zacht het ruisen van de wind. De dansers bewegen uiterst langzaam in complexe poses, terwijl ze steeds vaker het gewicht niet verdelen, maar op de ander laten rusten. Er verschijnen meer paren, die zelf het ritme maken door te bewegen met de heupen en door knieknikjes in de verstilde ruimte. Een trio maakt, steunend op elkaar, allerlei sculpturen in de ruimte, die ze als een ‘film still’ lang volhouden. Meer dansers bewegen tegelijkertijd traag in verschillende poses en tonen een ingehouden intieme emotie, waar we alle tijd voor kunnen nemen om van te genieten.
Groove and Countermove (2000)
Groove and Countermove wordt door jazzmuziek begeleid. De compositie is van Dave Douglas, maar deze zorgt voor veel contrapunten en is helaas zelden harmonisch met de dansers. De dansers bewegen individueel en niet als paren, de dans heeft veel vaart en is energiek. De dansers verplaatsen zich voortdurend en reageren op ieder uitgestoken gebaar en worden door elkaar steeds in een andere richting gestuurd. Het is een heel speels en licht ballet, mede door de kleurrijke t-shirts en broeken, die ze dragen in blauw, paars, rood, geel en groen. De reidansen wisselen in alle formaties af en worden steeds gevarieerder, door dansfrases die verspringen of door een simpele beweging die complexer wordt.
De dansers vertolken Brown’s werk met verve. Vrijwel naadloos gaat de ene beweging over in de andere. Ze beheersen die alledaagse typische heupbewegingen en kleine sprongetjes volledig. Opmerkelijk want er zijn veel nieuwe dansers in het gezelschap, op het moment geleid wordt door twee oorspronkelijke dansers van Brown, Carolyn Lucas en Diane Madden. Het is echt een gemis dat de jazzmuziek dit ballet niet ondersteunt maar tegendraads z’n eigen gang gaat. Maar dat refereert vast naar de ‘groove’ in de titel.
Dit programma is helaas niet zo spannend als Trisha Brown’s ‘Set and Reset’ met decor van Robert Rauschenberg op muziek van Laura Anderson. Wellicht wordt dit werk ooit nog eens hernomen.