Chaos en rust bij de Nederlandse première van Tânia Carvalho
Op 10 juli 2015 vond in de Stadsschouwburg Amsterdam de Nederlandse première plaats van Weaving Chaos, een hedendaagse dansvoorstelling van de Portugese choreografe Tânia Carvalho. Deze voorstelling geldt tevens als haar debuut op het Julidansfestival. De inspiratie voor deze meest recente groepschoreografie, gedanst door twaalf dansers, vond Carvalho in de Odyssee van de klassieke Griekse schrijver Homerus. Zoals Penelope in het verhaal jarenlang een kleed weeft, wachtend op haar geliefde Odysseus, zo weven de dansers door te falen en weer op te staan in Carvalho’s choreografie een eigen kleed. Naast de klassieke Odyssee is het klassieke ballet een bron van inspiratie, aldus Constant Meijers in de voorbeschouwing. Voor Carvalho zou de strijd van een klassieke danser, die zijn bewegingen steeds moet herhalen om deze te perfectioneren, overeen komen met de strijd die Odysseus voert in zijn tocht naar Penelope.
De strijd van Weaving Chaos van choreografe Tânia Carvalho
De voorstelling opent met de opkomst van één danser. Gehuld in een kostuum gemaakt van tule, met overdreven clowneske make-up, komt de danser door een achterwand van touwen door. In mijn ogen waren de twee duidelijkste referenties al gemaakt: de touwen benadrukten de titel van het stuk en dus de Odyssee, de tule verwees naar tutu’s en het klassieke ballet. Na wat heen en weer geschuifel over het podium zoekt de danser zijn plek onder een spot. Deze spot, waaronder altijd één van de twaalf dansers zich bevindt gedurende de zestig minuten van de voorstelling, toont de individuele strijd van de danser.
Terwijl de overige elf dansers met wilde balletgebaren ook door de touwen stappen, begint de groepschoreografie. De groep, behalve de steeds afwisselende danser onder de spot, tonen al springend, wijzend en draaiend een, naar mijn mening, parodie op het klassiek ballet. Doordat de klassieke bewegingen in het begin al een grapje lijken, versterkt door de bruine tule-kostuums, expressieve mimiek en overdreven make-up en kapsels, is het lastig om de dans te zien als een strijd van een klassieke balletdanser om zichzelf te perfectioneren, een visie die Carvalho voor ogen had. Dat er een andere soort strijd gaande is, is duidelijk.
Een groep individuele dansers op Julidans
Op grote snelheid bewegen de dansers als een primitieve stam van links naar rechts over het toneel, steeds met het bovenlichaam naar voren gekeerd. De groep doet denken aan een schol vissen die altijd in beweging is, altijd een andere kant op wil gaan, maar ook altijd bij elkaar moet blijven. Terwijl iedereen in zijn eigen strook frontaal of zijwaarts over het podium schiet (met handbewegingen waarbij ik direct denk aan de Griekse choreografie van Nijinsky’s L’Après Midi d’un Faune was), kan er steeds één danser ontsnappen uit de drukte. De rust in de choreografie zit in de wisselende dansers onder de spot, waar men nauwelijk beweegt. Deze rust tegenover de chaos en het individu tegenover de groep zorgen voor een spanningsveld aan het begin van de voorstelling.
De vele interesses van choreograaf Tânia Carvalho
Naarmate de voorstelling vordert is er een bepaald ritme zichtbaar: een chaotisch deel van de choreografie, een omschrijving die mij door de titel gepast lijkt, wordt opgevolgd door een deel waarin de groep tot rust komt. De aanstuurders van deze chaos- en rustmomenten lijken het licht en de muziek te zijn. De muziek (bestaande uit een harde bas, piep, scheeps- en zweepgeluiden) en het licht (wisselend tussen lichtflitsen en de enkele spot) volgen elkaar wat betreft de intensiteit van de choreografie.
Ook in letterlijke zin werken muziek en dans met elkaar samen: bij het horen van krakend hout beweegt de groep dansers zich als een peddelende boot, bij het horen van water worden de dansers tot een lange golf. Dans, muziek, licht en theatraliteit (in de mimiek van de dansers) zijn de dragende elementen van de voorstelling. Elementen waarin Carvalho met haar vele interesses, studies en opleidingen in geïnteresseerd is. Maar doordat na het eerste kwartier het ritme door middel van de bovenstaande elementen al duidelijk is, is er ook een bepaalde mate van voorspelbaarheid in de voorstelling, wat zonde is.
De hedendaagse dans van Tânia Carvalho gaat van ballet naar expressie
Zoals de programmafolder en de voorbeschouwing belooft, zou de voorstelling een verloop laten zien van techniek naar expressie: welke van de twee elementen maken een danser een goede danser? Echter, doordat de klassieke ballettechniek in het begin als een parodie gebracht wordt, is de overgang binnen de techniek naar mijn mening niet duidelijk. De groeiende expressie van de weerloze mens in een strijd tegen de wereld is daarentegentegen wel duidelijk. De naaktheid van één van de dansers versterkt dit weerloze gevoel.
Doordat iedere individuele danser een eigen choreografie volgt, soms synchroom met de rest van de groep, ontstaat er een dans van herhalingen: proberen, falen, vermoeider worden, vallen, opstaan en opnieuw proberen. Met de groeiende vermoeidheid van de dansers groeit de expressieve kracht van de dansvoorstellingde, waarin de strijd van Odysseus tot op het einde een inspiratiebron blijft. Maar waar Odysseus in het verhaal thuis komt en rust vindt, zo blijven de dansers van Tânia Carvalho vast zitten in herhaaldelijke pogingen om uit hun eigen geweefde web van chaos te ontsnappen. En het is juist deze herhaling van ritme, dans, muziek en licht die Weaving Chaos voorspelbaar en zonder einde maakt.