Home » Reportage
Foto Sonia Gaskell door Jac. de Nijs / Anefo (Nationaal Archief), via Wikimedia Commons

Powervrouwen van de dans

In de maand maart, met op 8 maart internationale vrouwendag, zetten we drie vrouwen in de schijnwerpers die van onschatbare waarde voor de dansontwikkeling in Nederland zijn geweest. Florrie Rodrigo, Sonya Gaskell en Hans Snoek zijn zonder te meer invloedrijke vrouwen van de theaterdans in Nederland in de 20ste eeuw. 

Florrie Rodrigo (1893-1996) groeide op in Amsterdam, in een linksgeoriënteerd van oorsprong Portugees-joods diamantbewerkersgezin. Ze trouwde in 1915 met acteur Harry Bierman en nam danslessen op de Amsterdamse toneelschool. Danspedagoge Angèle Sydow onderwees de getalenteerde leerlinge in de moderne-danstechniek van Emile Dalcroze. Rodrigues begon met optreden bij de Nederlandse Opera en bij verschillende revuetheaters. In het cabaret van Jean-Louis Pisuisse danste ze verkleed als straatjongen. Hier kreeg ze de artiestennaam Florrie Rodrigo, die ze haar verdere leven aanhield.

Maatschappijkritische choreografieën

In 1920 scheidde Flora Rodrigues van Bierman en vertrok ze naar het bruisende Berlijn. Ze bezocht er veel voorstellingen en volgde voor het eerst ook lessen klassiek ballet. Om in haar levensonderhoud te voorzien gaf ze les en trad ze op in revuetheaters. Vanwege het toenemende antisemitisme in Duitsland keerde Rodrigues met haar tweede echtgenoot in 1924 terug naar Amsterdam, waar ze in datzelfde jaar een balletschool inrichtte op de zolder van hun huis. Ze begon zich steeds sterker politiek te profileren en drukte haar politieke ideeën ook uit in haar choreografieën. In 1934 ontstond er ophef rond haar choreografie Schepelingen. Naar aanleiding van recensies die repten over “weerzinwekkende revolutionaire propaganda” verbood burgemeester De Vlugt verdere uitvoeringen. Deze affaire deed de populariteit van Flora Rodrigues onder linkse intellectuelen en arbeiders verder toenemen, maar in theaters was ze minder welkom en haar balletschool verloor veel leerlingen. De Tweede Wereldoorlog overleefde ze met hulp van haar niet-joodse man, ondergedoken in hun huis.

In 1949 beëindigde Flora Rodrigues haar danscarrière en ging zich volledig wijden aan het lesgeven. Op haar balletschool onderwees ze zowel amateurs als professionals ‒ onder wie Lucas Hoving en Greetje Donker. Tante Floor, zoals ze door haar leerlingen werd genoemd, zou tot op hoge leeftijd een bevlogen en geliefd docente blijven. Vanwege haar verdiensten voor de dans werd Rodrigues op haar negentigste geridderd in de Orde van Oranje-Nassau.

Foto Sonia Gaskell door Jac. de Nijs / Anefo (Nationaal Archief), via Wikimedia Commons

Sonya Gaskell (1904-1974), balletpedagoge en choreografe. Gaskell, geboren in Litouwen, kreeg in 1937 de Nederlandse nationaliteit door haar huwelijk met de Amsterdamse binnenhuisarchitect Heini Bauchhenss. Nog voor de Tweede Wereldoorlog verhuisde het echtpaar naar Amsterdam, waar Gaskell balletles ging geven.

Klassiek en modern repertoire

In Nederland was de ‘balletoorlog’ uitgebroken: de overheid wilde de versnippering van de Nederlandse balletwereld beëindigen en een nationaal balletgezelschap oprichten. Op 1 september 1954 kreeg Gaskell de artistieke leiding van het Nederlands Ballet, met Den Haag als vestigingsplaats. Zij wilde zowel klassieke romantische balletten als modern werk op de planken brengen en breidde het repertoire in hoog tempo uit. Gaskell was gedreven, maar ook veeleisend en onbuigzaam met als gevolg dat zij vaak ernstige conflicten had met haar dansers. In 1959 barstte de bom en verliet een aanzienlijk aantal dansers het Nederlands Ballet en om een eigen gezelschap op te richten: het Nederlands Dans Theater. Voor Gaskell was dit een grote klap.

Het Nationale Ballet

In 1961 fuseerde het Nederlands Ballet met het Amsterdams Ballet tot het Nationaal Ballet. Voor Gaskell was deze schaalvergroting niet gemakkelijk. Omdat ze niet kon of wilde delegeren, gaf dat veel problemen. Uiteindelijk is zij voortijdig vertrokken en vestigde ze zich in Parijs, waar zij freelance lesgaf aan dansdocenten. Het opleiden van dansers beschouwde zij als het ‘van generatie op generatie doorgeven van een boodschap, het besef dat je drager bent van iets dat groter is dan jezelf’.
Sonia Gaskell heeft veel betekend voor het naoorlogse Nederlandse danstheater, dat in belangrijke mate door haar inzet tot stand kwam.

Foto Hans Snoek door Jac. de Nijs / Anefo (Nationaal Archief), via Wikimedia Commons

Hans Snoek (1910-2001), danseres, danspedagoge en oprichtster van het Scapino Ballet. Snoek is als danseres opgeleid bij de expressionistische danser Kurt Jooss in Essen, omdat Nederland in die tijd geen professionele dansopleiding kende. In 1933 startte Snoek haar eigen dansschool. Omdat ze weigerde lid te worden van de Kultuurkamer zette Snoek haar danswerk tijdens de oorlog clandestien voort.

Scapino Ballet

In mei 1945 organiseerde Snoek een dansoptreden voor kinderen ter ere van de bevrijdingsfeesten in Amsterdam. Ze had een vorm van totaaltheater voor ogen: een harmonieuze eenheid van dans met muziek, de kostuums, het decor en het verhaal. Hiermee was het Scapino Ballet geboren – refererend aan de gelijknamige verteller in de balletten van de Italiaanse commedia dell’arte.  Omdat het in contact brengen van kinderen met kunst haar voornaamste drijfveer was, startte ze in 1951 de Scapino-dansschool voor kinderen. In 1959 kwam de Scapino-dansacademie van de grond, en deze vormde een belangrijke bijdrage aan de professionalisering van de Nederlandse dans.
Hans Snoek geldt als een van de grondleggers van de Nederlandse dans en kreeg voor haar werk de nodige erkenning. Twee keer ontving ze een Koninklijke onderscheiding en ze werd onderscheiden met een Zilveren Anjer en met de Yad Vashem-penning, die ze ontving voor haar hulp aan de Joodse onderduikers.

Bron: Huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon

Afbeeldingen:

  • Sonia Gaskell: Jac. de Nijs / Anefo (Nationaal Archief), via Wikimedia Commons
  • Hans Snoek:  Jac. de Nijs / Anefo (Nationaal Archief), via Wikimedia Commons