Het kostuum maakt de voorstelling af
Elke dansvoorstelling heeft kostuums nodig. Bij sommige voorstellingen zijn dat eenvoudige balletpakjes, bij andere rijkelijk versierde uitdossingen met goud en parels. Eén ding staat bij danskostuums echter altijd voorop: ze moeten goed bij de voorstelling passen. Als er een grote voorstelling wordt gehouden, is het vaak dan ook een hele klus om alle dansers goed uit te dossen. Hoe gaat dit eigenlijk in zijn werk?
Beginnen bij de choreo
Voor grote producties bestellen dansgezelschappen regelmatig op maat gemaakte kostuums. Hiervoor gaat de ontwerper vooraf in gesprek met de choreograaf. Welke bewegingen komen in de choreografie en waar moet de ontwerper rekening mee houden? Omdat er in de kleding gedanst zal worden, moet de ontwerper erop letten dat alle materialen goed vallen bij bepaalde bewegingen. Ook moeten de kostuums bij het verhaal passen. Je kan Het Zwanenmeer natuurlijk niet in hiphopkleding dansen.
Ontwerpen en materialen zoeken
Na het gesprek met de choreograaf gaat de ontwerper aan de slag. Hij tekent zijn ideeën uit en geeft ze door aan de coupeurs (kleermakers). Vervolgens zorgen zij ervoor dat het ontwerp ook uitvoerbaar en draagbaar is. Hiervoor zoeken ze onder meer de juiste stoffen en materialen uit. Dit proces kan soms twee tot drie maanden duren. Het is namelijk lang niet altijd even eenvoudig om het mooie met het praktische te combineren. Een kostuum moet er niet alleen goed uitzien, maar hij moet daarnaast flexibel zijn om in te dansen, moet zweet aankunnen en mag niet te zwaar zijn. Alhoewel de jurk van Moeder Clara in De Notenkraker en de Muizenkoning tien kilo weegt en bedekt is met glazen parels… Ook moet het kostuum grip kunnen bieden als de danser(es) veel gelift wordt.
Aan de slag met de kostuums
De kostuums van het Nationale Ballet worden allemaal met de hand gemaakt. Dit kost veel tijd, vooral als je bedenkt dat een gemiddelde balletvoorstelling zo’n vierhonderd kostuums nodig heeft. Zo wordt de rol van Aurora in Sleeping Beauty door zes danseressen gedanst, die elk in alle drie de aktes een ander kostuum dragen. Als de kostuums klaar zijn, passen de dansers ze vanzelfsprekend om te kijken of het resultaat naar wens is. Ze gebruiken hiervoor een speciale ruimte, waarin de spiegel op zeven meter afstand staat: de afstand van de danser en het publiek.
Na de voorstelling
Na de voorstelling, worden de kostuums op een speciale manier gewassen. Ze worden met een plantenspuit ondergespoten met wodka. Door de alcohol gaat de zweetlucht uit de kleding. Bij het Nationale Ballet worden de tutu’s in een speciale ozonkast gestopt: door middel van ozon wordt het stof gesteriliseerd en gaan bacteriën weg. Zo bezorgen de danskostuum gezelschappen van begin tot eind een hoop werk.