Een Javaanse L’Histoire du Soldat
Igor Stravinsky wilde dat L’Histoire du Soldat, een aanklacht tegen de oorlog en de macht van het geld, overal ter wereld zou worden opgevoerd, steeds vanuit de eigen culturele context. En dat gebeurde, in Afrika, Latijns-Amerika, China, tot de Inuits aan toe. Sinds kort is er ook een Javaanse versie. Na drie jaar met veel succes in Indonesië te hebben rondgetoerd, is deze nu hier te zien.
Bij de première zit de Koninklijke Schouwburg in Den Haag flink vol, met veel Indische Nederlanders in het publiek. Wat dat betreft speelt Een Javaanse L’Histoire du Soldat een beetje een thuiswedstrijd. Aandachtig volgen belangstellenden vooraf de met veel verve gebrachte inleiding door Frans Leidelmeijer (bekend van Tussen Kunst en Kitsch), die in een half uur Stravinsky en zijn tijd belicht. Een interessant relaas over Les Ballet Russes, met beroemde ontwerpers als Leon Bakst, Henri Matisse en Pablo Picasso, en sterdansers als Anna Pavlova en Vaslav Nijinsky. Maar interessanter is natuurlijk wat de Javaanse dansers van Stravinsky’s meesterwerk hebben gemaakt.
In de ogen van choreograaf Gerard Mosterd is L’Histoire du Soldat een politiek stuk. Hij vat het verhaal, dat vlak voor het eind van de Eerste Wereldoorlog geschreven is, op als een waarschuwing tegen corruptie, iets waar Indonesië maar al te goed bekend is. En sinds de recente financiële crisis is het onderwerp actueler dan ooit. Het stuk opent met de mars van de soldaten, op het toneel alleen door de fel belichte voeten van de dansers uitgebeeld. In een andere scène zien we slechts hun handen die zich in de meest bijzondere bochten krullen, zo kenmerkend voor Aziatische dans. De vrees vooraf dat de Javaanse dansers, die een veel langzamer tempo gewend zijn, de nodige moeite zouden hebben met L’Histoire du Soldat, blijkt ongegrond. Integendeel. Hun soms bruuske, hoekige bewegingen en sterke mimiek lenen zich wonderwel voor Stravinsky’s expressieve, bij vlagen absurdistische muziek.
Wieteke ‘Tante Lien’ van Dort als verteller en duivel is een gouden vondst, al mag ze, zegt Mosterd achteraf, nog iets meer groeien in de rol van stand-up comedian. Vooral in het begin, waarin uitgebreid het verhaal van de jonge soldaat die zijn ziel aan de duivel verkoopt wordt verteld, leidt zij teveel de aandacht van de dansers af. Het mooistzijn de scènes met alleen dans en muziek, waarin Van Dort zelf met een liefkozende
blik de verrichtingen van de dansers volgt – daar is niets duivels aan. Met de muzikanten (New European Ensemble) rechts op het podium en de dansers links, krijg ik soms het gevoel dat ik naar een zwijgende film aan het kijken ben. Niet zo vreemd, als je bedenkt dat Stravinsky’s muziek meer dan eens voor de vertoning van ‘stomme films’ is gebruikt. Pakkend vooral – en prachtig mimisch gedanst – is een slapstickscène
waarin een danseres met zwarte snor een in tutu gehulde mannelijke danser verleidt. Mosterd speelt in zijn stukken graag met
vaststaande conventies en rollen: man/vrouw, hetero/homo, traditie/modern,oost/west.
Als kind van twee culturen – zijn moeder is Indisch en zijn vader Nederlands – brengt Gerard Mosterd (1964) de verschillende werelden van Azië en Europa bij elkaar. Dat is eigenlijk het uitgangspunt van al zijn werk dat de choreograaf hier vanaf 1996 en daarna in Indonesië maakt. In Indonesië heeft hij inmiddels een grote reputatie opgebouwd en kan er kiezen uit de beste dansers. En dat is te zien: op een heel eigentijdse manier combineren Rury Avianti, Siko Setyanto en Hendro Yuliyanto in L’Histoire du Soldat traditionele Javaanse dans met moderne dans, mime en acrobatiek.