Home » Reportage
Lindyhop

De swing van Annette en Arjan

LindyhopLiefde op de dansvloer. Het komt veel voor. Gespeeld, passend bij de rol, maar minstens even vaak ook vurig echt. Hoe bijzonder is het om met je geliefde te dansen? Ben je extra kritisch naar hem of haar toe? En hoe los je het privé op als je avond aan avond beiden op het podium of de lesvloer staat? Lindyhoppers Annette Duivenvoorden en Arjan de Boer: ‘In het begin zijn we regelmatig met de ruggen naar elkaar toe van de dansvloer af geschuifeld.’

Auteur: Astrid van Leeuwen

De aanvankelijke reden voor de danslust van Annette Duivenvoorden en Arjan de Boer was tamelijk prozaïsch: beiden net afgestudeerd – in respectievelijk de sociale en fysische geografie – en aan het begin van een drukke carrière, zagen ze elkaar ‘eigenlijk alleen nog maar tijdens de afwas’ en dus vonden ze het hard nodig om ‘samen iets leuks te gaan doen’. Annette (nu 40): ‘Het idee om te gaan dansen kwam van mij. Ik had vanaf mijn zeventiende al veel aan dans gedaan – moderne dans, ballet, streetdance, salsa – en Arjan zag het wel zitten om op dat gebied ook eens wat uit te proberen. Tijdens een dansfestival in onze woonplaats Utrecht hebben we toen een tango- en een lindyhoples gevolgd.’

Arjan (39): ‘Tango was het niet voor mij: te macho, te veel aanbidding.’ Annette: ‘Te serieus ook. We vielen duidelijk meer voor de stijl van de lindyhop. Omdat het zo’n vrolijke dans is, net een feestje.’ Arjan: ‘Lindyhop heeft niet dat toneelspel dat tango in mijn ogen vereist, het is vooral lekker bewegen op muziek. Aanvankelijk zag ik de dans hoofdzakelijk als een leuke manier van uitgaan en tegelijkertijd aan lichaamsbeweging doen; de lindyhop is sportief en acrobatisch.’ Annette: ‘Later raakten we ook verslingerd aan de bijbehorende jazzmuziek, de klassieke swing, die heel speels is en oneindig gevarieerd.’ Arjan: ‘Bij dansvormen als salsa en ballroom vind ik muziek vaak niet meer dan ‘behang’, bij lindyhop dans je echt mét de muziek.’

Veel mogelijkheden tot les nemen waren er in die tijd, 1998, in Nederland echter nog niet. Annette: ‘De lindyhop is in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw ontstaan in de zwarte nachtclubs in Amerika, maar raakte verbasterd en daarna uit de mode.’ Arjan: ‘Hoe meer witte mensen de dans beoefenden, hoe rechterop men ging staan – zo ontwikkelden zich varianten als de jitterbug, de jive, de rock-’n-roll, maar de originele lindyhop raakte in de vergetelheid.’ Annette: ‘Tot eind jaren tachtig, toen de dans min of meer tegelijkertijd in de Verenigde Staten en Zweden een opleving doormaakte. Frankie Manning, een oude lindy-hopgoeroe werd achter het postloket vandaan geplukt om de dans aan nieuwe generaties te onderwijzen.’

Arjan en Annette moesten naar Amsterdam om lessen te nemen – ‘onder meer bij Jive 55, waar ook Herman Brood ooit lessen volgde’ – en raakten al snel zó bevlogen dat ze meteende eerstvolgende zomer naar het Zweedse Herräng afreisden om deel te nemen aan een lindyhopdanskamp.

Afbrekende kritiek
Van hun oorspronkelijke idee – ‘samen iets leuks doen’ – kwam in het begin overigens niet zo heel veel terecht. Annette: ‘De paren werden continu gehusseld, je danste dus meer met anderen dan met je eigen partner.’ Arjan: ‘En misschien was dat maar goed ook. De lindyhop is een complexe dans, ook in de aansluiting vinden bij de muziek, je zag daarom veel irritatie ontstaan bij koppels. Ook bij ons.’ Lachend: ‘Opbouwende suggesties ontaarden, wanneer je je tot je eigen partner richt, toch al snel in afbrekende kritiek. En op de een of andere manier ligt de fout áltijd bij de ander.’

Annette: ‘De eerste twee jaren was het niet echt heel leuk om als koppel te dansen. Als je partner tijdens een dansavond nét niet dat pasje aangeeft dat je juist zo leuk vindt om te doen, kan dat heel vervelend zijn.’ Arjan: ‘We zijn meermalen met de ruggen naar elkaar toe van de dansvloer af geschuifeld.’ Annette: ‘Maar het dansen met onbekenden was wel leuk.’ Arjan: ‘En we namen de irritatie niet mee naar huis. We deelden toch iets samen, ook al hielden we elkaar dan niet de hele avond vast.’ Annette: ‘Je leert ook beter dansen met wisselende partners, maar langzaam maar zeker merkten we toch dat de klik met elkaar groter werd dan die met anderen. Dan was ik bij het laatste nummer stiekem blij dat ik weer met Arjan kon dansen.’

Al gauw reisden ze samen half Europa door. Elke mogelijkheid om lessen te volgen en lindyhopfeesten te bezoeken werd aangegrepen. In Nederland werden ze in 2000 door hun docenten gevraagd om deel uit te maken van het swingdanceshowteam Jazz-id. Annette, nuchter over die eer: ‘In het land der blinden is eenoog koning. We waren er met de lindyhop gewoon snel bij, maar vergeleken met de andere dansers waren we nog jonkies.’ Arjan: ‘We trainden elke week, maakten onze eigen dansen, traden her en der op, maar na een aantal jaren waren Annette en ik er wel een beetje klaar mee. Ik maakte veel eigen choreografieën en kon bij de groep naar mijn gevoel niet echt mijn ei meer kwijt.’ Annette: ‘Dat moment viel min of meer samen met mijn eerste zwangerschap. In 2005 kregen we Jacco en Simon, een tweeling, en wilden we niet meer steeds naar Amsterdam reizen voor de trainingen.’

Lindyhop

Goed voorbeeld
In Utrecht begon het tweetal onder de naam Swingin Utrecht met lesgeven in de lindyhop. Annette: ‘Dat hadden we nooit gedurfd als buitenlandse collega-dansers ons niet een zetje in de rug hadden gegeven, ons niet het vertrouwen hadden gegeven dat we daartoe in staat waren.’ Arjan: ‘Het draagt toch een zekere arrogantie in zich om zonder dans- en didactische opleiding les te gaan geven. Maar met de stimulans van andere dansers hebben we de stap alsnog gezet: een advertentie geplaatst, een zaaltje gehuurd, en opeens ben je in plaats van leerling docent. Een vreemde gewaarwording om mensen tegen betaling jou na te laten doen.’

Met het lesgeven ging het aanvankelijk net als met het dansen. Arjan: ‘In het begin ging het niet altijd even soepel. Dan vond de een dat wat de ander zei niet kloppen, of dan corrigeerde ik Annette ten overstaan van de leerlingen, zei dat ze niet op tel één maar op tel acht moest beginnen. Op zulke momenten was de spanning wel eens te snijden. Bij lesgeven kan er maar één tegelijk aan het woord zijn en is het heel belangrijk dat je dezelfde boodschap uitdraagt. Zo niet dan zie je de energie in de zaal terughollen.’

Annette: ‘Maar gaandeweg hebben we onze weg daarin gevonden.’ Arjan: ‘De lindyhop is nu eenmaal toch heel erg iets van ons samen. En als koppel voel je elkaar uiteindelijk toch beter aan; met anderen zit er sneller ruis op de lijn. Niettemin hebben we, toen Annette zwanger raakte van Hannah, ons derde kind, een derde docent bij Swingin Utrecht betrokken, Jojanneke, met wie we in de periode daarna afwisselend beiden les hebben gegeven. Hoofdzakelijk omdat we vanwege de kinderen niet meer dan één avond per week samen van huis wilden zijn.’ Annette: ‘In het begin was ik daarin nog naïef, dacht ik dat we met kinderen ons leven als vanouds konden voortzetten.

Maar inmiddels besef ik: we hebben een gezin, beiden een drukke baan en daardoor zijn onze mogelijkheden om te dansen beperkt. Al neemt dat niet weg dat we naast het lesgeven ook zelf lessen zijn blijven volgen en regelmatig samen hebben opgetreden.’ Arjan: ‘Een paar keer zijn de kinderen met opa en oma komen kijken, maar eigenlijk waren ze daarvoor toen nog te klein. Als je moet dansen terwijl er een kind aan je broek hangt, gaat de magie toch enigszins verloren. Maar naarmate ze ouder worden, hoop ik ze wel een goed voorbeeld voor later te geven, te laten zien hoe leuk bewegen is.’

 

In vreemde armen
Swingin Utrecht, de school van Arjan en Annette, draait inmiddels op volle toeren, met dit seizoen in totaal elf docenten die in verschillende samenstelling lesgeven. Door een knieblessure – hoogstwaarschijnlijk voortgekomen uit het dansen – is Arjan sinds afgelopen zomer tijdelijk uitgeschakeld. Arjan: ‘We waren weer naar het Herräng Dance Camp in Zweden. Hadden alles goed geregeld met oppas thuis en wel. Maar ik had zo veel pijn, dat ik naar huis ben gegaan en – dat vond ik misschien nog wel het rotst – Annette in de armen van andere danspartners heb achtergelaten.’

Op hun school geeft Annette nu vooralsnog les met Antoine. Ook dat vindt Arjan diep in zijn hart best lastig. ‘Ik baal vooral dat ik niet kan dansen, maar soms vind ik het ook om andere redenen lastig. Dan gaat Annette naar Den Bosch, waar Antoine woont, om lessen voor te bereiden en dan denk ik: wat moet ze met die gozer op één kamer. En’, zegt hij met een deels gespeelde deels serieuze zucht, ‘ondertussen ben ik wel nog verantwoordelijk voor de boekhouding en de website van de school. Dingen die ik nooit leuk heb gevonden, maar die ik deed om les te kunnen geven.’

Hij en Annette hopen snel weer samen te kunnen dansen, want, zeggen ze, ‘gaat alles goed, dan draagt dansen met je geliefde absoluut een extra dimensie in zich’. Annette: ‘Je kent elkaar door en door, begrijpt elkaar beter.’ Arjan: ‘Als je sfeer ernaar is, kun je intiemer zijn, letterlijk op elkaar leunen. Al staat daar wel tegenover dat ik, juist omdat het allemaal zo vertrouwd is, met Annette minder geconcentreerd dans en daardoor sneller de fout inga.’ Dat ze van dansen ooit hun enige beroep kunnen maken, is, zeggen ze, een illusie. Annette: ‘Niet alleen doordat we kinderen hebben, ook gezien onze leeftijd.’ Arjan: ‘Ik ben wel met lindyhop begonnen om heel erg goed te worden. Ik had alleen veel eerder moeten beginnen.’

Rare hobby
De meeste mensen in hun omgeving reageren positief op hun dansen. Vooral familie. Arjan: ‘Mijn ouders passen regelmatig op als we een optreden of workshop hebben.’ Maar er zijn er ook die het maar een rare hobby vinden. ‘Mijn studievrienden bijvoorbeeld hebben er helemaal niets mee. Dat vind ik wel jammer, dat mensen niet kunnen appreciëren wat voor ons zo waardevol is.’ Annette: ‘Mensen vragen mij wel eens hoe ik het allemaal doe: een baan, een gezin, lesgeven, optreden, een eigen dansschool runnen. Maar het dansen geeft mij alleen maar energie. Arjan en ik hebben beiden een beroep waarin we voornamelijk achter een bureau en aan vergadertafels zitten, veel lezen, veel overleggen en praten, veel met vakinhoud bezig zijn.

Hij werkt als manager bij een archeologisch opgravingsbedrijf, ik als adviseur bij een kenniscentrum voor stedelijke vernieuwing. Het dansen brengt balans in ons leven, want volgens mij is er niks ongezonder dan de hele dag stilzitten.’ Arjan: ‘Sinds ik manager ben en niet langer uitvoerder, ben ik vooral bezig met cijfers en op mijn kont zitten. Eigenlijk is dat niets voor mij. Behalve dat de lindyhop Annette en mij samenbindt – zoals ons oorspronkelijke doel was – is de dans voor mij een lichamelijke en, mede dankzij de muziek, een creatieve uitlaatklep.’ Annette: ‘Wij wonen in een straat waar dagelijks mensen al trimmend en fietsend langskomen. Het dansen van de lindyhop is daarvoor een heel goed en vrolijk alternatief.’

 

Dit artikel is eerder in Dans Magazine nr 2 2012 verschenen en maakte del uit van een serie over liefde op de dansvloer van auteur Astrid van Leeuwen.