Butohdans: “You either love it or hate it”
Door Carolien Verduijn
Weggedraaide ogen liggen in kaalgeschoren, witte hoofden. De dansers kijken naar hun ziel. Met naar binnen gedraaide voeten en een wit bepoederd, geknakt lichaam maken de dansers langzame, precieze bewegingen. Deze bewegingen typeren de butohdans, die associaties oproept van verval, wanhoop, erotiek, angst en extase. ‘Anokuh Butoh’ betekent dan ook letterlijk ‘dans der duisternis’. Butohdans gaat over de duistere, sombere kant van de mens.
Zo onderzocht één van de uitvinders/oprichters van butohdans Hijikata Tatsumi in zijn allereerste butohdans ‘Kinjiki’ (‘Verboden Kleuren’) het taboe van homoseksualiteit. In 1959 presenteerde hij zijn controversiële choreografie. Het publiek sprak er schande van. In de choreografie hield een jongen een levende kip tussen zijn dijen, waarmee hij seksuele gemeenschap met de kip impliceerde.
Het lichaam als materieel object
Het bijzondere aan butohdans is dat het zich totaal niet baseert op de klassieke ballettechniek, terwijl het in Duitsland ontwikkeld is. In een tijd waarin de klasssieke ballettechniek middenin de danswereld stond, heeft de butohstijl deze totaal genegeerd. Butohdans is wel gebaseerd op de Duitse ausdrucktanz, expressionistische dans. Mary Wigman was de aanjager van deze dansvorm die draaide om het uiten van de gevoelens via beweging. De stijl is dus wel ontwikkeld door Japanners, maar vindt haar oorsprong zeker niet alleen in de Japanse cultuur.
Butohdans heeft een geheel eigen karakter. Toch trainden de butohdansers wel met oefeningen. Ze mochten bijvoorbeeld heel lang niet eten of niet slapen. Die oefeningen leidden tot de mogelijkheid om het eigen lichaam te objectiveren en als puur materieel object te zien. De dansers leren vervolgens om hun lichaam zowel fysiek als psychisch te manipuleren. Dat stelt hen in staat om elke mogelijke vorm of gedaante aan te nemen.
Fatale dans
Vandaag de dag zijn er nog steeds verscheidene Butohdansgroepen actief. De bekendste is Sankai Juku. De vijf mannen van deze groep staan onder leiding van Amagatsu Ushio. Hun stijl kenmerkt zich door erotiek, mystiek, groteske vormen en een schok-effect. Één van hun meest controversiële choreografieën is Jomon Sho (‘Hommage aan de prehistorie’) waarin de dansers in de openingsscène op hun kop aan een juten touw hangen. Deze scène verbeeldt de dood. De scène werd werkelijkheid toen een danser in 1985 tijdens een optreden echt overleed tijdens de performance.
In 2008 was Sankai Juku in Nederland te zien met de voorstelling Kagemi – Beyond the Metaphors of Mirrors. Zowel Trouw als De Volkskrant recenseerden de voorstelling. Maar waar dansrecensent Sander Hiskemuller de voorstelling zag als toegankelijk en ‘een transcendentale ervaring’, noemde Annette Embrechts Kagemi in De Volkskrant juist ‘ondoorgrondelijk en tweedimensionaal’. Oftewel, zoals Bonnie Sue Stein schrijft in ‘Butoh: ‘Twenty Years Ago We Were Crazy, Dirty and Mad’: ‘you either love it or hate it’. En zo is het.
Bronnen:
Nanako, K. (2000) ‘The Words of Butoh: Introduction’, TDR, vol. 44, no. 1. The MIT Press, p. 10-28.
Stein, B.S. (1986) ‘Butoh: ‘Twenty Years Ago We Were Crazy, Dirty and Mad’, in: The Drama Review, TDR, vol. 30, no. 2. The MIT Press, p. 107-126.
www.volkskrant.nl, ‘Oogstrelende maar helaas ondoorgrondelijke butohdans’, door Annette Embrechts.
www.sankajjuku.com, ‘Amagatsu Ushio’
www.trouw.nl, ‘Butoh, de dans van de sombere ziel’, door Sander Hiskemuller.