Breng die eigenheid mee!
25 jaar dansschool, 10 jaar vooropleiding en 5 jaar dansgroep. Danshuis Haarlem heeft heel wat te vieren dit jaar. Alle leerlingen geven samen een eindvoorstelling in de Schouwburg. De dansgroep en vooropleiding werken aan een eigen opvoering, op een andere locatie en met een speciaal thema. En er komt een dansmarathon en reünie, vertelt oprichter en leider Haya Maëla.
Een driedubbel jubileum, hoe is het allemaal begonnen 25 jaar terug?
Na in Spanje en België te hebben gedanst, kon ik in Haarlem als docent bij een andere dansschool aan de slag. Toen ik daar na twee jaar om bepaalde redenen plotseling weg moest, dacht ik, ja, maar ik ga toch verder, ik vind het zo leuk. En ik zat vol met ideeën. Dus ben ik met 45 leerlingen voor mezelf begonnen in cultureel centrum De Egelantier in Haarlem. Daar kon je gewoon per uur iets huren en als het niet lukte kon je het weer opzeggen. Dat ging heel gemakkelijk. En zo had ik ineens mijn eigen dansschool. Balletstudio Haya Maëla heette deze toen, ‘voor de meer gemotiveerde en/of getalenteerde leerling vanaf 12 jaar’.
Want met het lesgeven aan kindjes had ik niet veel affiniteit. En eigenlijk is er wat mij betreft in die vijfentwintig jaar niets veranderd – ja, ik heb nu wel allerlei mensen bij me werken die allerlei andere lessen geven, maar ik doe nog steeds de gemotiveerde leerlingen vanaf 12 jaar.
Ik heb het vijf jaar alleen gedaan. En toen kreeg ik een aanvraag van een stagiair van de Theaterschool en zij heeft uiteindelijk de kinder-
dansafdeling opgezet. Dat was toch wel handig, want hoe kom je anders aan je instroom? Zo is het gegaan, er kwamen docenten bij, we gingen uitbreiden met andersoortige lessen – musical, urban – en nu zijn we een dansschool met 8 tot 9 docenten en ruim 450 leerlingen.’
Wat is je specialiteit?
‘Ik heb vanaf het begin moderne dans gegeven. Ik wil zo graag dat de kinderen vanuit improvisatie kunnen dansen waar ze zelf mee komen. Natuurlijk reiken we de leerlingen ook danstechniek aan, dat kan vanuit de klassieke dans of moderne dans, maar wat doen zij er dan mee,
wat willen ze graag?
Ik vind dansimprovisatie heel belangrijk. Of iemand hier nu urban les geeft of klassiek ballet, ook dan gaan we tussen de baroefeningen even door de ruimte heen of maken de leerlingen een klein stukje zelf. Voor kinderen is het heel belangrijk dat ze hun eigen ding kunnen blijven doen. Het moet altijd een connectie hebben met henzelf.’
Waarom ben je de vooropleiding gestart?
Vanaf het begin af aan probeerde ik de lessen zo in te richten dat het qua niveau voor iedereen geschikt was, dus ik had beginners, gevorderden en vergevorderden en ook een selectiegroepje. Maar op een gegeven moment dacht ik: als jongeren echt naar een dansacademie willen, dan hebben ze meer nodig. Niet alleen nog meer lessen, maar betere begeleiding, meer feedback en ook andersoortige lessen, zoals blessurepreventie en compositieles. Ik dacht ook, dan wil ik ook met andere docenten werken, zoals gastdocenten van de AHK. Dus ik ben gewoon begonnen, met een klasje van 8 of 9 meiden. Ik wil leerlingen niet afschrikken, maar het kan een rare, harde wereld zijn en ik geef ze graag een stukje zelfvertrouwen mee. Ook al heb je misschien niet het perfecte lichaam of ben je misschien niet precies wat de academies zoeken, breng die eigenheid mee! Als ze daar iets in zien, dan zit je goed. En als zij dat niet zien, dan zit jij daar ook niet goed. Het moet ook bij jou passen.
Natuurlijk komen niet ieders dromen uit, maar ik heb nog nooit gehoord dat iemand er spijt van had de vooropleiding te hebben
gedaan. Het is bijzonder om te zien hoe die jongeren in hun puberteit zichzelf ook meer leren kennen binnen al die toestanden van hormonen en wat er nog meer allemaal op die leeftijd met je gebeurt. Jongeren struggelen daar best mee. En dan is dans een prachtig middel om je mee uit te drukken.’
En dan is er nog de dansgroep die vijf jaar bestaat… ‘Ons 20-jarig bestaan vierden we met een grote voorstelling over Koning Arthur, vanuit de vrouw bekeken. Toen hadden we zo’n hechte groep dat we dachten: wat zou het leuk zijn om samen verder te gaan. En dat hebben we gedaan. Natuurlijk is er in vijf jaar heel wat veranderd. Er zijn dansers die komen en gaan. Vooral de mannen. Als die een beetje succes hebben, krijgen ze meteen de ambitie om echt verder te gaan en dan ben je ze kwijt. Maar we hebben heel bijzondere dingen gedaan, zoals een korte bewerking van Stravinsky’s Le Sacre du Printemps en een stuk op muziek van Louis Andriessen, een Haarlemse componist.
Er zit een aantal dansers in de groep, waarmee ik dingen kan doen waarvan je denkt, wow, die durven wat! Nu onderzoeken we het thema van de komende jubileumvoorstelling: de vaderfiguur. We hebben al van alles bekeken.
Hoe is het met jouw vader?
Sommige dansers zien hun vader helemaal niet meer, sommigen hebben een overleden vader… er is natuurlijk van alles aan de hand binnen zo’n groep. Hoe we dat allemaal precies in zo’n stuk gaan verwerken, weet ik ook nog niet, maar we duiken er helemaal in!’