Home » Reportage
Dansen met de vijand

Dansen met de vijand

Een tentoonstelling, een boek èn een voorstelling. Over het uitzonderlijke verhaal van de Joodse danslerares Roosje Glaser, die al dansend Auschwitz overleeft.

tekst Joost Groeneboer | foto Roy Beusker

Een week voor de try-outs. Tussen de repetities door, spreek ik in het Polanentheater in Amsterdam de voltallige cast van Dansen met de Vijand, inclusief regisseur, choreografe en muzikaal leider. Ik wordt van harte gevraagd aan te schuiven bij de lunch, voordat het interview begint. Er heerst een tamelijk uitgelaten stemming en onder het eten schiet het gesprek alle kanten op. Van het strakke werkschema – iedereen móét er deze laatste week gewoon zijn! – tot de nieuwe balletserie op HBO Flesh & Bone en een hilarische ontmoeting van een van de acteurs. En natuurlijk is iedereen vol van de voorstelling zelf. ‘Dat ik ook moest dansen, is me tijdens de onderhandelingen nooit verteld’, zegt de jonge toneelspeler Mike Weerts gekscherend tegen Erris van Ginkel, de regisseur. ‘En al helemaal niet dat ik àlle mannen spelen moest!’ In Dansen met de Vijand neemt hij maar liefst zeven rollen voor zijn rekening. Waaronder die van Roosjes neef Paul Glaser, van haar danspartner en echtgenoot Leo Crielaars, van enkele andere mannen in haar leven, van een politieagent en een officier van de SS. Als je hem met oude foto’s vergelijkt, lijkt Mike uiterlijk best wat op Crielaars, alleen kijkt hij stukken minder zuur. Je kunt je moeilijk voorstellen dat deze goedgemutste acteur straks iemand speelt die zijn eigen vrouw bij de Duitsers verraadt.

Het verhaal

Paul Glaser groeit op in een katholiek gezin. Wanneer hij veertig is stuit hij op een bewust voor hem verzwegen familiegeheim; dat van zijn tante Roosje, de zus van zijn vader die hij nooit zag. Roosje is in de jaren dertig een populaire danslerares die regelmatig te zien is in het Polygoonjournaal. Een eigenzinnige Joodse vrouw die, wanneer de oorlog uitbreekt, wordt verraden door haar niet-Joodse echtgenoot. Ze belandt in een concentratiekamp, waar ze weet te overleven door dansles te geven aan SS-ers. Paul zoekt en vindt zijn tante Roosje vijftig jaar na de oorlog. Het wordt een ontmoeting die zijn leven definitief verandert. Wie was goed en wie was fout?

Afgunst

Was het dan voor Crielaars, behalve dat hij op wraak zinde, niet gewoon een heel doelmatig middel om de concurrentie uit te schakelen, veronderstel ik. Dat is in de Tweede Wereldoorlog met verschillende dansscholen gebeurd… ‘Ja, dat zeg je precies goed’, bevestigt Valéry, ‘zo hard is het.’ Wat is er eigenlijk na de oorlog van Crielaars geworden? Speurend op internet in oude kranten kwam ik een advertentie uit 1993 tegen waarin hij de inboedel van zijn danscentrum te koop aanbood. Heeft hij dan nog al die tijd ongehinderd dansles kunnen blijven geven? ‘Hij is na de oorlog wel aangeklaagd’, antwoordt Valéry. ‘Hij heeft zijn straf gekregen. Maar wat er in zijn verdere leven met hem gebeurt, wordt in het stuk niet verteld.’

Niet zwart -wit

‘We willen geen aanklacht tegen Leo maken, daar gaat de voorstelling niet over’, benadrukt Erris van Ginkel. ‘Wie is goed en wie is fout? Niet alles zit zo zwart-wit in elkaar. Juist het grijze gebied vind ik interessant. Hoe was de tijdgeest, hoe zat de maatschappij in elkaar op dat moment? Het antisemitisme in Europa was natuurlijk enorm!... Nu is er ook van alles aan de hand, dat maakt het relevant.’  ‘Dansen met de Vijand is een heel andere voorstelling over de Tweede Wereldoorlog dan het publiek gewend is. Het is geen heldenverhaal, geen Soldaat van Oranje. Het is genuanceerder, een verhaal van alle tijden. Er zitten zoveel aspecten aan. Het zwijgen over de oorlog… Voor mij is de voorstelling geslaagd als de toeschouwers gaan nadenken over hun positie ten opzichte van alle personages’, aldus Erris van Ginkel: ‘Hoe zou jij reageren als je de jonge Roosje was, de oude Roosje, Leo of Paul? Hoe sta jij in de samenleving, hoe ga je om met mensen die anders zijn dan jij?’

Cabaretesk

Dansen met de Vijand heeft een zwaar thema, maar een zware voorstelling wordt het zeker niet, verzekert de regisseur. ‘De dans verlicht het enorm. Dat is natuurlijk super dankbaar dat dat er in zit! We doen ook dingen die echt wel grappig zijn. Met name de relaties met Nederlandse mannen; dat deel doet heel cabaretesk aan. We maken het zo licht mogelijk, zodat de emoties daarna zo hoog mogelijk kunnen oplopen. Als je eerst lacht, sta je ook open voor andere emoties.’ Voor Valéry vormt de onstuitbare wilskracht van Roosje een enorme inspiratie. Alleen door te dansen, heeft zij de oorlog overleefd. Gedanst wordt er dan ook genoeg in Dansen met de Vijand. Voor het uitbreken van de oorlog samen met Leo, daarna in haar eigen dansscholen, op een illegale danszolder in oorlogstijd, in Auschwitz geeft Roosje les aan de SS en na de bevrijding in het opvangcentrum in Zweden. Het is in dit land dat ze een nieuw leven begint.

Bevrijdend

‘Voor de dansen zijn we echt teruggegaan naar de jaren ’30, vertelt choreografe Anouk Poell. ‘Er zitten verschillende swingdansen in uit die tijd, zoals de Lambeth Walk. Maar ook de jive en een prachtige Weense wals.’ Daarnaast worden er tijdens de voorstelling originele Polygoonopnamen van Roosje Glacer vertoond. Glacer overigens met een c, niet een s, want ook toen al was alles wat buitenlands klonk duizendmaal zo interessant. In de dansstudio doen Valéry en Mike na het interview met zichtbaar plezier enkele dansen voor. Ook laat de jonge danseres een prachtig staaltje tapdans zien. Omdat ze verkeerd uitkomt, herhaalt ze het keer op keer, maar dat komt straks wel goed. Als uitsmijter danst actrice Truus te Selle de voor Roosje bevrijdende dans de bolero – niet opzwepend zoals je misschien zou verwachten, maar heel ingetogen. Heel ontroerend.

Dansen met de Vijand van Janke Dekker Producties toert tot en met 22 mei door Nederland. Meer informatie over de voorstelling, het boek van Paul Glaser en de tentoonstelling in Kamp Vught vind je op www.dansenmetdevijand.nl

Dit artikel is eerder verschenen in dansmagazine 2/2016