De Sneeuwkoningin: romantisch sprookje in echt ijspaleis
Terwijl buiten de hagelbuien op het hoge dak van het Haagse stadhuis neer kletteren, brengt het Alchemy Ensemble binnen de première van De Sneeuwkoningin. Het ensemble weet met slechts vijf performers in totaal een multidisciplinaire verhalende voorstelling neer te zetten die voor jong en oud aansprekend is en die laat zien dat schijn soms kan bedriegen.
Gezien: 14 januari 2017
Het ballet van de sneeuwkoningin
Het sprookje is in 1844 geschreven door Hans Christian Andersen. Het is zijn langste sprookje met maar liefst zeven geschiedenissen. Nicole Jordan (artistiek leider) heeft terecht gekozen voor een deel van het verhaal. Kai (danser Riccardo Sbringhi) en Gerda (danseres Elena Sgarbi) zijn geliefden, totdat een scherf van een magische spiegel het oog van Kai treft. Hierdoor kan hij goed niet meer van kwaad onderscheiden en valt als een blok voor de kille sneeuwkoningin (Nicole Jordan), die hem meelokt naar haar ijspaleis. Gerda gaat hem zoeken, waarbij de kwaadaardige Kobolt (choreografe en danseres Jozefien Debaille) haar zoektocht doorkruist, maar het verhaal loopt wel goed af.
Karaktervolle choreografie
De karakters en hun gemoedstoestand worden helder verbeeld door de moderne choreografie. Eerst zien we Gerda en Kai in zorgeloze duetten, licht gedanst met veel wendingen en lifts. Nadat Kai betoverd raakt door de sneeuwkoningin is hij niet meer zichzelf. Beweegt met onverwachte, bezeten impulsen. Debaille is een overtuigende Kobolt die zich krom, schichtig en af en toe bijna dierlijk beweegt.
Een van de momenten die mij het meest bijblijft is het dramatische moment dat Gerda de bevroren Kai terugvindt. Radeloos probeert ze met hem te dansen, beweegt zijn ledematen maar hij blijft stijf staan met een afwezige blik in zijn ogen. Sbringhi zet dit sterk neer. Hij ontdooit vervolgens heel subtiel, met ogen en vingers die langzaam weer kunnen bewegen.
Dansvoorstelling in het IJspaleis
De sneeuwkoningin wordt opgevoerd in het enorme Atrium van het Haagse stadhuis, ook wel ‘ijspaleis’ genoemd. In de witte ruimte met veel glas, trappen, pilaren en loopbruggen, is een relatief intieme setting voor de voorstelling gecreëerd. Jammer is wel dat de dansvloer en het publiek zich op gelijke hoogte bevinden, waardoor de dans vanaf de derde rij moeilijk zichtbaar is. Kinderen kunnen op matten vooraan zitten.
De choreografe maakt optimaal gebruik van het Atrium; de sneeuwkoningin maakt statig haar entree via een trap, Gerda doolt rond over loopbruggen en de Kobolt verstopt zich als een echt aardmannetje onder een trap.
De kostuums (Peter George d’Angelino Tap) zijn prachtig, met veel laagjes en transparante, lichte, glinsterende en kanten stoffen. Het kostuum van de Kobolt wekt de illusie van een bochel en de sneeuwkoningin gaat gehuld in een ijsblauwe lange jurk met een hoge opstaande kraag en bijbehorende lange mantel met sleep.
Romantische liederen en harpmuziek
De sneeuwkoningin wordt begeleid door een enkele harpist (Annemieke IJzerman), waarbij de harp creatief ook als spiegel fungeert. De harp brengt een feeërieke sfeer die mooi past bij het verhaal. Nicole Jordan zingt liederen van onder meer Schubert, Camille Saint-Saëns en Berlioz, uit dezelfde periode als het sprookje. Haar stem draagt krachtig door het grote Atrium heen. Zij zet een sneeuwkoningin neer die naast haar ijskoude kant toch ook een menselijk gezicht laat zien. Ook zij lijkt slechts oprecht op zoek naar liefde en een beetje warmte.