Gestorven ballerina danst opnieuw in ‘Olga, morgen dans ik weer’
Prima ballerina Olga de Haes stierf op 1 september 1978. Op 34-jarige leeftijd was haar lichaam op. Na een korte, maar veel geprezen carrière bij Het Nationale Ballet bleef alleen een legende over. Femke van Wiggen documenteerde het leven van de gevallen danseres in de biografie ‘Olga, morgen dans ik weer’.
De Haes danste bij Het Nationale Ballet tijdens de woelige en onzekere beginjaren van wat anno 2016 één van ’s werelds meest gerenommeerde balletgezelschappen mag heten. Maar de weg naar die positie is lang geweest. Van Wiggen beschrijft hoe parallel aan het leven van Olga de Haes Het Nationale Ballet ondanks conflicten en financiële moeilijkheden langzaam professionaliseerde. Tussen de chaos van een startend gezelschap bevond zich hoop en gespannen verwachtingen over de toekomst. Één van die verwachtingen was Olga de Haes.
Het voetstuk waarop Olga balanceerde
Het getalenteerde meisje kon haar positie als eerste soliste niet lang vasthouden. De verantwoordelijkheid voor de zware rollen die ze al vanaf haar zestiende danste, rustte zwaar op haar schouders. Dan was er nog Sonia Gaskell, de oprichtster van Het Nationale Ballet. Zij tilde Olga op een voetstuk, maar creëerde daardoor ook hoge verwachtingen. En de Nederlandse (roddel)journalistiek prees Olga de hemel in, maar schreef haar ook net zo lief kapot wanneer dat zo uitkwam. Het was Olga allemaal te veel, maar daar praatte ze niet over. Ze dronk het weg, terwijl ze juist stopte met eten.
Dat verhaal construeerde Van Wiggen uit het gedegen onderzoek dat voorafging aan haar boek. Ze sprak met familie, vrienden, ex-geliefden en collega’s van Olga. Ze dook in de archieven van Het Nationale Ballet en raadpleegde ook de krantenarchieven. Dat leverde een schat aan informatie op. Die informatie wist Van Wiggen te componeren tot een leesbare en handzame roman.
Geen geschiedenisles
Van Wiggen koos voor de veilige weg door Olga’s leven chronologisch te beschrijven. Het verhaal verliest daardoor een stukje spanning: we weten immers allemaal waar het verhaal mee eindigt. Qua schrijfstijl maakt ze er ook geen literair spektakel van, maar wel een heel leesbaar en toegankelijk geschreven spektakel. Daardoor is het boek leuk voor balletjunkies, maar ook voor leken. Van Wiggen vervalt nooit in een geschiedenislesje over Het Nationale Ballet, maar geeft leken wel de benodigde informatie om Olga’s verhaal in een context te kunnen plaatsen.
De kracht van ‘Olga, morgen dans ik weer’ zit hem vooral in de gave van Van Wiggen om Olga de Haes na al die jaren opnieuw tot leven te wekken. Het verhaal zuigt je op, Van Wiggen laat je lachen en huilen om Olga’s turbulente leven vol hoogte- en dieptepunten. Je hebt medelijden met Olga wanneer haar wordt verteld dat ze te dikke bovenbenen heeft, je vloekt in jezelf wanneer ze weer eens naar de drank grijpt en je triomfeert met haar mee wanneer de kranten haar optredens bejubelen. Een waardig en respectvol eerbetoon aan Olga de Haes, dat de schaduwzijden van haar leven en van Het Nationale Ballet niet onderbelicht laat.
Door Carolien Verduijn