Codarts Dance Therapy Intensive Course - Dag 1
25 februari 2015 - Jacqueline de Kuijper
Codarts Rotterdam organiseert van maandag 23 februari tot vrijdag 27 februari de Dance Therapy Intensive Course, een kennismaking met de methoden en docenten van de masterstudie danstherapie. Jacqueline de Kuijper doet hieraan mee en houdt een dagboek bij van haar ervaringen en inzichten. Gedurende de week zoekt zij voor zichzelf antwoord op de vraag: “Hoe creëer ik voor mijn dansstudenten een veilige ruimte?”
Vooraf aan de Dance Therapy Intensive Course
’s Ochtends in de trein, onderweg naar Rotterdam voor de eerste cursusdag, vermaak ik me met het alumnitijdschrift van mijn masterstudie in Amerika. Mills College promoot progressieve pedagogiek en ook het artikel dat ik lees is vooruitstrevend: het stelt de vraag hoe scholen en docenten nieuwe generaties studenten het beste kunnen voorbereiden op de 21ste eeuw. Welke vaardigheden en kennis zullen zij nodig hebben? Het artikel stelt vooral de vraag van welke pedagogische tradities afscheid genomen zal moeten worden.
Denkend aan de master in danstherapie van Codarts Rotterdam, waarvoor deze éénweekse cursus een introductie is, vraag ik me af wat voor rol danstherapeuten in de samenleving hebben, of dat zal veranderen, en hoe de studie studenten daarop voorbereidt. Ook vraag ik me ook af welke danstherapeutische vaardigheden nuttig zijn voor dansdocenten en of het voor mij zinvol zou zijn om in de toekomst de masterstudie te gaan volgen. Met het oog op progressieve danspedagogiek vraag ik me af van welke didactische rituelen ik als dansdocent maar beter afscheid kan nemen, of welke ik maar beter aan kan leren!
Eén vraag die me al een aantal jaar bezighoudt is hoe ik een veilige ruimte kan creëren voor mijn studenten, omdat het niet ongebruikelijk is dat dansstudenten zelf psychische problemen hebben. Eén van mijn beste vriendinnen en klasgenoten in de Verenigde staten was depressief, een andere had last van dwangneurose en zelf had ik last van paniekaanvallen. Wij waren ‘normale’ dansstudenten, maar presteerden minder goed door onze conflicten. Onze dansdocenten wisten daar niets van af, maar hadden er anders misschien ook niet mee om kunnen gaan. Toch vraag ik me af hoe wij anders ondersteund hadden kunnen worden en wat voor verschil dat gemaakt had kunnen hebben.
Dag 1 met danstherapeute Simone Kleinlooh
We beginnen de eerste dag meteen met bewegen. Voordat we aan de warm-up beginnen, vertelt danstherapeute en senior docente Simone Kleinlooh ons dat we ons niet tot de spiegel moeten richten, want daar wordt in danstherapie niet mee gewerkt. Dan sluiten we op aanwijzing van Kleinlooh onze ogen en richtten de aandacht op onszelf - bij cliënten met psychische problemen blijven de ogen vaak open omdat de ogen sluiten te beangstigend is! Kleinlooh geeft opdracht onszelf door beweging te geven wat we op dat moment nodig hebben. Ik merk zelf vooral hoe groot de behoefte is om te bewegen en te dansen. Met twee kantoorbanen en een klein budget komt dat er maar weinig van. Ooit volgde ik elke dag danslessen, nu is mijn woonkamer mijn dansstudio. Kleinlooh nodigt ons uit groter te bewegen en te stoppen met nadenken. Gelijk verplaats ik me meer in de ruimte en worden mijn bewegingen dynamischer. Mmmmm. Wat een genot! Ook experimenteren we met het openhouden van onze ogen, maar dan raak ik al snel afgeleid en beïnvloed door anderen en ga ik ‘denken’. Snel sluit ik mijn ogen weer.
Tijdens een andere opdracht oefenen we verschillende manieren van het waarnemen van beweging. We werken samen in groepjes van vier en één voor één maakt een van ons een beweging, waarna de andere drie vertellen wat zij in hun eigen lichaam voelden bij het zien van die beweging; welke gedachten de beweging opriep; en wat er objectief gezien gebeurde: “Wat zag je?” Het valt mij op hoe sommige bewegingen vooral een sensatie in mijn lichaam oproepen, andere vooral gedachten en weer andere bewegingen vooral een analytische beschrijving uitlokken. Ook zijn de ervaringen van de drie observanten niet altijd hetzelfde, al zijn ze wel allemaal informatief. De opdracht leert me hoe subjectief waarneming is, maar ook hoe je op een ‘geweldloze’ manier feedback kan geven. Oordeelwoorden zoals ‘goed/fout’ en ‘mooi/lelijk’ mogen bijvoorbeeld niet gebruikt worden.
Zoals de dag begint, zo is ook ongeveer de rest van de cursus. We bewegen, observeren, reflecteren en delen ervaringen. Alles met respect voor onszelf en elkaar. Er is geen concurrentie, geen vijandigheid. Vrijwel alles voelt veilig en wanneer het dat niet doet, realiseer ik mij dat het mijn eigen angsten zijn die ik voel en projecteer, want ik ‘weet’ dat ik wél veilig ben en niet beoordeeld wordt. Opvallend is dat het groepsgevoel en gevoel van veiligheid veel makkelijker tot stand komt wanneer we samen aan het bewegen zijn, dan wanneer we alleen maar met elkaar praten. De non-verbale communicatie blijkt een nog groter rol te spelen dan gedacht!
Danstherapie pioniers Marian Chace en Mary Whitehouse
In de middag verkennen we de groepstherapie van Marian Chace en de authentic movement-techniek van Mary Whitehouse - twee Amerikaanse grondleggers van danstherapie. Met authentic movement had ik al ervaring opgedaan tijdens een intensive van de School voor Nieuwe Dans Ontwikkeling in Amsterdam, maar ook de oefeningen van Chace zijn mij niet onbekend. In tegendeel, veel oefeningen van Chace, waarbij de groep in een cirkel samen beweegt, heb ik reeds gedaan tijdens improvisatielessen. Dit bevestigd mijn overtuiging dat alle dans therapeutisch is, of het nu als zodanig gebracht wordt of niet.
Eenmaal thuis heb ik gelukkig de kans om meer te lezen over Chace en Whitehouse - in de cursus zelf komt weinig theorie aanbod. Beiden spreken over het tegenkomen van studenten in hun danslessen die geen uitvoerend danser of choreograaf wilden worden en ook niet bijzonder veel talent hadden, maar wel trouw iedere keer naar de dansles toe kwamen. Chace zegt hierover: “Out of observing the non-verbale communication of individuals taking their first classes, I began to understand and meet the needs for which they were asking help. Instead of feeling frustrated when they lagged behind the more adequate pupillen, I tried to empathize with them as people.” Als ik dit lees is er in mij een golf van herkenning. Ik wilde altijd dans studeren, maar niet om op het podium te staan. Integendeel, ik wilde mijzelf te ontwikkelen en leren andere (dans-)studenten in hun ontwikkeling te helpen.
Eerder die dag vroeg ik aan Kleinlooh hoeveel aandacht er binnen de opleiding besteed wordt aan het werken met zulke zogenaamde ‘gezonde’ mensen en hoeveel aan het behandelen van mensen met psychische stoornissen. Ze legt uit dat het binnen de opleiding danstherapie echt gaat om danstherapie vanuit de klinische psychologie. Wel geeft ze aan dat je als dansdocent veel van een studie danstherapie kan leren. Kleinlooh geeft zelf een cursus ‘self-empowerment’ aan de HBO dansvakstudenten bij Codarts en benadrukt dan hun talenten in plaats van hun valkuilen. Net zoals in de humanistische psychologie worden de ‘gezonde’ aspecten van het individu aangesproken, zoals ook Chace en Whitehouse dat deden.
Hoe creëer je als dansdocent een veilige lesomgeving?
- Geef les in een lokaal zonder spiegels, of verberg deze achter een gordijn.
- Geef studenten de keuze of ze hun ogen willen sluiten of open willen houden.
- Maak tijd en ruimte voor de leerlingen om zich bewust te worden van hun lichaam en behoeftes, en daar gehoor aan te geven doormiddel van beweging.
- Gebruik tijdens het geven van feedback geen oordeelwoorden, beschrijf daarentegen puur wat je ziet, of wat de beweging met jou doet.
- Werk in een cirkel, zodat iedereen elkaar kan zien.
- Benadruk de kwaliteiten van de leerlingen, niet hun ‘schaduwkant’.