Beter van kunst
16 januari 2011 - Joost Groeneboer
Dansers weten het: dansen is gezond, lichamelijk en geestelijk. Het houdt je jong. Of je wordt er op zijn minst op een plezierige manier oud van. Wie kan dat beter verwoorden dan een danser op leeftijd zelf. In de documentaire Zeventigers volgt Annelies Heesakkers drie mannen in de herfst van hun leven: een Italiaanse kapper (beeldhouwer op levende dingen noemt hij het zelf), een circusliefhebber en -verzamelaar, en een oud-danser.
Drie totaal verschillende mannen die nog heel actief deel uitmaken van de maatschappij. Brengt de een als vrijwilliger bejaarden naar het theater, de ander is vooral bezig met zichzelf. We zien Dick van Dijk, ex-danser van onder meer het Scapino Ballet, trainen te midden van jongere dansers bij de Henny Jurriens Stichting, in DanceStreet tijdens een balletklasje voor oud-dansers, en in de sportschool.
Want kracht is voor een danser heel belangrijk. ‘Staven ijzer optillen’, zegt hij vol humor, ‘vroeger deed ik dat met vrouwen op en neer, maar nu met stukken ijzer, allez!’ Het trainen dient een dubbel doel, blijkt al gauw. Op straat krijgt Van Dijk met zijn atletische figuur spontaan complimentjes en in de Academia de Tango (waar Annelies Heesakkers hem heeft ontmoet) is hij bij de vrouwen zeer geliefd. In de tango herkent hij veel van de pas de deux. Als hij soms wat driftig wordt wanneer een figuur niet lukken wil, tempert zijn vaste danspartner Davina hem met de woorden: ‘He Dick, het is maar een pasje, joh!’
De documentaire neemt een onverwachte wending als Van Dijk vertelt dat hij jarenlang voor het smokkelen van softdrugs in de gevangenis gezeten heeft. Hij doet het af als zijn avontuurlijke kant. Het typeert wel zijn joie de vivre. ‘Als je jong bent kun je dromen’, zegt hij, ‘als je oud bent moet je heel erg in de realiteit staan en zien wat er nog mogelijk is. Elke dag zo te doen, dat er een verhaal over te vertellen is.’