Oriëntaalse buikdans draagt bij aan persoonlijke vitaliteit
Een workshop oriëntaalse buikdans verhoogt de energie, zorgt voor (geestelijke) ontspanning en heeft een positief effect op de fysieke gesteldheid van de deelnemers. Daarmee levert de workshop een positieve bijdrage aan de persoonlijke vitaliteit van de deelnemers. Dit blijkt uit de resultaten van het onderzoek dat Gladys Nurmohamed heeft uitgevoerd bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA).
Het onderzoek
Tijdens het onderzoek zijn de effecten van workshops oriëntaalse buikdans bij teamontwikkeling onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd bij werknemers (vrouwen) van Bureau Jeugdzorg in Amsterdam in de leeftijd van 28 tot 54 jaar. Het opleidingsniveau varieerde van MBO tot WO. De vrouwen waren afkomstig uit verschillende teams van de organisatie. Bijna alle deelnemers waren voor en tijdens het onderzoek actief in dans (Zumba) of sport.
Alle deelnemers waren intrinsiek gemotiveerd maar noemden plezier tijdens de workshops een voorwaarde om mee te werken. De onderzoeksresultaten zijn aan de hand van enquêtes, interviews, feedback en observaties in kaart gebracht.
Workshops oriëntaalse buikdans
De workshops vonden plaats in een aparte ruimte bij Bureau Jeugdzorg in Amsterdam. Na introductie van de trainer, de co-trainer en de deelnemers volgde een korte uitleg over het programma, de oorsprong van de oriëntaalse buikdans, de oriëntaalse muziek en de ritmes.
Met plezier als uitgangspunt is gekozen voor laagdrempelige workshops. Iedere deelnemer koos bij de workshops een kleurige heupsjaal met muntjes uit. Met het sjaaltje rond de heupen voelden de deelnemers beter de accenten in de bewegingen.
De workshops bestonden uit een warming-up, basisbewegingen, eenvoudige danspassen in een kring, kleine formaties, korte choreografieën en een cooling down. Tijdens en na de workshops was er gelegenheid voor feedback.
Groepsontwikkeling en groepscohesie
Het enthousiasme van de vrouwen en de nieuwsgierigheid naar de workshops oriëntaalse buikdans vormden de basis voor de groepsontwikkeling. Na een korte oriëntatie aan het begin van de workshop formeerde de groep zich. Er ontstond een vertrouwd gevoel tussen de deelnemers. Door het werken in kleinere formaties werd een rolverdeling met leiders, volgers en (ongeschreven) regels zichtbaar.
Naarmate de deelnemers langere tijd met elkaar de workshops volgden kregen zij onderling meer vertrouwen. Vooral het samen bewegen bracht veel energie in de groep. Ook een hoger aantal deelnemers resulteerde in een hoger energieniveau. Er ontstond een teamgevoel (wij-gevoel).
Zowel het aantal deelnemers als de intensiteit van de bewegingen waren van invloed op het ontwikkelen van groepscohesie (teamgevoel en onderlinge verbondenheid). Dit sluit aan op de theorie van Akpinar, S. et al (2011)* waarin is aangetoond dat de mate van aanwezigheid en inspanning bij sport- en bewegingslessen bepalend is voor de mate van groepscohesie.
Het aspect plezier was tijdens de workshops aanwezig. Carron & Hausenblas (1999) stellen dat plezier ontstaat door samen te werken, samen te trainen, elkaar te helpen en samen op te trekken. Het totaal van deze factoren versterkt de groepscohesie.
Persoonlijke vitaliteit
Opvallend in het onderzoek was het positieve effect op de vitaliteit van de deelnemers. De lichamelijke inspanning vertaalde zich in het creëren van mentale veerkracht, ontspanning en energie. De oudere deelnemers (45+) waardeerden vooral de bewustwording van hun lichaam en de ontspanning. De jongere deelnemers waardeerden juist het effect op de fysieke conditie.
Met het onderzoek is aangetoond dat een workshop oriëntaalse buikdans geschikt is voor o.a. teamontwikkeling, teambuilding en het verhogen van persoonlijke vitaliteit.
Meer informatie
Mail: gladys@nurmohamedconsultancy.nl
Web: www.nurmohamedconsultancy.nl en www.danserescassandra.nl
*Group cohesion in exercise classes: An examination of gender and type of exercise class differences. Akpinar, S et al. International Journal of Human Sciences 8 (2), p. 845-862
Beeld: Tineke Jongewaarrd (boven) en Ronald Roozen (onder)