Dansend Amsterdam presenteert ‘Kunstenplan 2017-2020’
De danssector in Amsterdam slaat de handen ineen met het gezamenlijk opgestelde plan ‘Amsterdam Dansstad 2017-2020’. Hiermee wil de sector zichzelf internationaal meer op de kaart zetten. Op 3 november overhandigden vier choreografen het plan tijdens de inspraakavond bij de Raadscommissie Jeugd en Cultuur voor het Kunstenplan 2017-2020.
In het plan vraagt de danssector de Amsterdamse politiek, de Amsterdamse Kunstraad en het Amsterdams Fonds voor de Kunst om uitdrukkelijke steun om hun internationale ambities waar te maken. Choreografen Nicole Beutler, Alida Dors, Andrea Villanueva en Andrea Leine dienden het plan in, maar, zo vertelde Villanueva tijdens de inspraakavond: “In de afgelopen periode zijn we regelmatig samen gekomen en het mooie was, dat bij die bijeenkomsten de hele keten vertegenwoordigd was: de opleidingen, de gezelschappen, de onafhankelijke makers, de theaters en de festivals.” De gehele Amsterdamse danssector ondersteunt het plan.
Amsterdam als dansstad
Het ‘Amsterdam Dansstad Kunstenplan 2017-2020’ heeft de ambitie om Amsterdam als internationale en toonaangevende dansstad op de kaart te zetten. De sector gelooft dat het met “een rijk en divers danslandschap Amsterdam in potentie de grootste en meest diverse ‘dansstad’ van Nederland kan zijn."
Tegelijk benadrukken de ondertekenaars dat deze potentie niet ten volle benut wordt. Om alles uit de danssector te halen zijn er vijftien actiepunten opgesteld. Deze actiepunten zijn verdeeld over de categorieën ‘internationalisering’, ‘talentontwikkeling en productie’ en ‘presentatie en publiekswerving’.
Meer geld
In het plan wordt onder andere gepleit voor een gemeentelijk beleid dat minder op rendement (lees: geld) gericht is. Er moet een ruimere financiering komen, waardoor het mogelijk is om meer risico te nemen. Zo kunnen dansmakers aan de “ontwikkeling van de danskunst zelf werken”.
Internationale programmering
Ook wil de danssector een brug slaan naar de Amsterdamse samenleving. Hiervoor willen ze een ambassadeur aanwijzen die de dans buiten de danssector promoot. Ook moeten dansgezelschappen meer gaan samenwerken met amateurdansers, andere kunstdisciplines en andere maatschappelijke sectoren.
Ook internationaal wil de danssector zich meer op de kaart zetten. Hiervoor is geld nodig om internationaal te kunnen programmeren en om coproducties te kunnen maken met buitenlandse gezelschappen.