De invloed van positiviteit op Samadhi Dance Company

De rol van een choreograaf is heel belangrijk in een positief zelfbeeld en het zelfvertrouwen van een danser in een gezelschap. Een choreografe die veel gevoel heeft voor de individuele psychologische en fysieke behoeften van haar dansers is Vraja Sundari Keilman van Samadhi Dance Company. 

In haar werkwijze is positiviteit erg belangrijk en door deze benadering zijn er betere prestaties, een groter gevoel van voldoening en zelfvertrouwen van haar dansers. Hoe past Vraja deze werkwijze toe?

  1. De danswereld heeft zich lange tijd alleen bezig gehouden met de fysieke en technische aspecten, maar is de afgelopen jaren meer bezig geweest met de rol die psychologie speelt in dans. Hoe kijk jij hiernaar?

Vraja Sundari KeilmanGezien de historische achtergrond van het beroep danser bezit de danser een bepaalde ‘fundamentele onzekerheid’ die jarenlang als een benodigde eigenschap werd beschouwd om het te kunnen maken als uitvoerend kunstenaar. Dit vindt zijn oorsprong al honderden jaren terug, voor het hof, wanneer dansers slechts slaven waren en vervolgens prostituees. Deze onzekerheid houdt in dat er een externe confirmatie nodig is om te weten of iets‘goed’ is en dat tevredenheid iets slecht zou zijn, want dat zou betekenen dat de danser zichzelf niet meer zou ‘pushen’. Dit heeft echter ook desastreuze gevolgen gehad voor de levenskwaliteit van een danser (denk aan een 40-jarige ballerina met plastic heup en een zwaar minderwaardigheidscomplex).

Al van jongs af aan wordt er verteld wanneer iets goed is en wanneer niet en ook al komt de danser tot ongekende hoogtes, zij of hij blijft afhankelijkvan wat de maker, de producent, de toeschouwer, de recensent of de opdrachtgever ervan vindt. Het feit dat wij in sollicitatiegesprekken – audities – nog steeds een nummer zijn, doet iets met de zelfwaarde van een artiest; voor jou tien anderen, dat is toch vaak de gedachte die hier achterligt.

Dus als een danser niet stabiel en positief in de studio kan staan, wordt het ongelooflijk moeilijk werken en dit zal de choreograaf en andere dansers zeker niet inspireren. Sterker nog, dit vraagt aandacht van de choreograaf; deze moet de danser eerst veilig stellen, troosten, aanmoedigen en dan pas kan de maker aan de slag. Voor ons gezelschap geldt: als iemand niet oké is die dag,beïnvloedt dit de sfeer, het proces en dus het uiteindelijke product. Om het mentaal welzijn van dansers te negeren, maar wel over elk botje, spiertje en peesje uitvoerig te praten, is dus naïef.

Emotie betekent letterlijk uit het Latijns e – (exit) en motie – (beweging), dus ‘emotie’ is een beweging die van binnen naar buiten toe gaat. Dan moet het daarbinnen wel goed functioneren. Dan pas is de danser vrij om wat voor een emotie, in welke vorm dan ook,te projecteren. Anders blijft er altijd ruis door de persoonlijke toestand van de danser.

Ik vind het dus belangrijk dat de dansers echt zichzelf zijn en zich bloot durven te stellen wanneer zij bij mij in de studio staan. Zo kan ik de dansers inzetten en gebruiken op een manier waarop zij op z’n sterkst zijn. Ik geloof dat dit één van de voorwaarden is om inspiratie zijn weg te laten vinden, in het vak waar dit zo essentieel van belang is.

2. Vroeger heerste er veelal de ‘balletmeesterstijl’ van choreograferen, waarin de choreograaf vaak met een harde, negatieve aanpak zijn dansers voorbereide. Heb je zelf weleens in zo’n proces gezeten en hoe heb je dit ervaren?

Absoluut, in meerdere genres van het werkveld (jazz, ballet, modern, urban). Dit heeft flink wat schade achterlaten bij mij en dat ben ik nog steeds aan het ‘ontdoen’. Dit is een grote beweegreden voor mij geweest om te doceren en dit juist te voorkomen bij anderen. Lang was ik daar boos om. Maar toen realiseerde ik me dat dans jarenlang is doorgegeven op dezelfde wijze als dat mijn docente was aangeleerd; zij doen dus letterlijk wat hun is verteld, in de hoop ons te trainen tot bekwame beroepsdansers.

Dat gaf mij vrede en liet mij zien dat het dus grotendeels onwetendheid is. Het is ook lastig te zien wat nu precies traditie is en behouden moet worden en wat nu precies wetenschap is en dus open moet staan voor een bepaalde evolutie. Zo is voor mij de Alexander techniek een revolutionair fenomeen binnen de danswereld.

Hoe moeilijk wij dansers het soms wel maken voor onszelf en ons lichaam! Hoe weinig vertrouwen we hebben in dit geniale instrument, dat van zichzelf al precies weet hoe en wat het moet doen om zich te helen, herstellen, op te vangen en ga zo maar door. En dan denken wij dat we met onze geest eerst alles moeten begrijpen voordat het lichaam het kan. Waanzin. Als je valt, zul je altijd je handen voor je uit strekken om je val te breken, of je nou 8 jaar bent of 80, daar zorgt het lichaam voor.

3. Waar let je op als je dansers benadert of selecteert voor je gezelschap?

De ‘kleur’ van hun persoonlijkheid, hun eigen energie en wat ze geven. Uiteraard moeten ze ook goed opgeleid zijn, flexibel en gedisciplineerd in hun werkhouding, fysiek sterk en redelijk ervaren zijn. Verder moeten ze ook mooi zijn van binnen. Ik geloof dat een goede danser zijn ‘licht’ aan kan zetten zodat het verder gaat dan mooie fysieke vormen en vaardigheden en er een bepaalde magie ontstaat door deze overgave, kwetsbaarheid, oprechtheid en dedicatie. Dat raakt een ieder, daar ben ik van overtuigd.

4. 12 september gaat de nieuwe voorstelling FOLD H/Y van Samadhi Dance Company in première.          Hoe bereiden jullie je daar als groep mentaal op voor?

Ik denk dat dat voor iedereen heel anders is in de groep, maar zeker is dat in de een na laatste week alles moet staan en de heftigste correcties, confrontaties en momenten zijn geweest. Iedereen weet dan dat ik altijd laatweten wanneer het goed is, maar ook zeker wanneer het beter kan. Ook geef ik die week aan dat ik een korter lontje zal hebben dan normaal en dat iedereen door zenuwen en druk meer gespannen zal zijn dan normaal. Dan is iedereen voorbereid op het ‘ergste’. Dit is belangrijk zodat niemand verbaasd reageert als iemand het even niet meer trekt, maar juist hier gelijk op kan inspelen om zo ruimte te geven aan menselijkheid. Dus we hoeven niet opeens perfect te zijn en we zullen ongetwijfeld zenuwachtig en gespannen zijn. Dat hoort er gewoon bij en dat moet kunnen!

En dan is goede organisatie een must: dit geeft een anker van rust aan het team en de laatste week is het alleen maar zorgen dat iedereen goed eet, goed rust, alles klaar en netjes ligt, dat de spacing, fittings en runs prettig verlopen en iedereen goed op zijn eigen let. En uiteraard, dat het narcistische zoveel mogelijk de deur uitblijft!Wat je vooral op dit soort momenten van mij zult horen is: “Hou je hoofd koel en je hart zacht.”En dan,na een super voorbereiding, is het een kwestie van vertrouwen, vertrouwen en…vertrouwen!