Rens Borkent van dansgezelschap ENS: “Geld komt op de tweede, maar niet op de vijfde of zesde plaats”
Door Carolien Verduijn
Midden in zijn betoog valt Rens Borkent plotseling stil. Er is zojuist een brief van het Fonds Podiumkunsten op de mat gevallen. Zou de subsidieaanvraag voor zijn dansgezelschap Stichting ENS gehonoreerd zijn? “Een momentje, ik ga even kijken…” Het geld is van belang. Wanneer je in een tijd van bezuinigingen, subsidiekortingen en omvallende theatergezelschappen een eigen dansgezelschap opricht, is elke cent welkom.
Toch streeft Rens Borkent uiteindelijk naar een onafhankelijk dansgezelschap dat kan bestaan met behulp van doorlopende crowdfunding. Samen met zijn compagnon Jens van Huizen richtte de jonge danser in 2014 het dansgezelschap Stichting ENS op. Onder het motto ‘Alles wat niet ENS is, is niet ENS genoeg!’ maakt het gezelschap professionele dansvoorstellingen. Daarnaast richten ze zich sterk op educatie.
Dat Rens al zo jong een eigen gezelschap is begonnen, is best bijzonder. De danser begon zelf namelijk pas op zijn achttiende met dansen. “Na de middelbare school wist ik niet precies wat ik wilde doen, maar ik ontdekte al snel wat ik echt leuk vond. Ik begon met één uurtje hiphop in de week bij de sportschool, maar al gauw kwamen daar ook moderne en klassieke lessen bij.” Uiteindelijk stroomde Rens in bij de vooropleiding van de Leidse Ballet- en Theaterschool, waarna hij werd toegelaten tot de Fontys Dansacademie in Tilburg. Deze opleiding moest Rens na een jaar verlaten, omdat hij niet al zijn studiepunten haalde. De dansopleiding van het Nova College in Haarlem verwelkomde Rens met open armen, en daar heeft hij uiteindelijk zijn diploma behaald.
Dans als middel, niet als doel
Hoe kort de danser ook bezig is, Rens heeft een duidelijke visie over dans die zichtbaar is in de activiteiten van ENS. “Ik vind dans een belangrijk onderdeel van de educatie. Het geeft je wijsheden waar je de rest van je leven wat aan hebt. Een voorbeeld is omgangsvormen: hoe ga je met elkaar om? Over dit onderwerp heb ik workshops gegeven en ENS heeft ook een voorstelling over omgangsvormen gemaakt, She Met Him. Het onderwerp van deze dansvoorstelling was groepsdruk onder vrouwen. We hebben de voorstelling op middelbare scholen gespeeld, maar ook voor volwassenen is dit prachtig materiaal. Ook op de werkvloer komt groepsdruk voor.”
In de dansvoorstellingen van ENS is dan ook terugkerend gegeven zichtbaar: “Wij vinden het heel belangrijk dat het echt om dans gaat, dat het intuïtief goed voelt”, zo vertelt Rens. Hij voelt dan ook niets voor het eindeloos op papier zetten van abstracte concepten. “Als dans het doel wordt, heb je een leuk showtje. Maar wij proberen meer uit de dans te halen. We willen dat dans een middel is om lekker in je eigen vel te kunnen zitten, en om je eigen onzekerheden te overkomen.”
Subsidieloze ambitie
Ook het komende jaar gaat ENS weer met deze aspecten aan de slag. ENS gaat opnieuw samenwerken met middelbare scholen en is op festivals te zien. Ook gaat de dansvoorstelling She Met Him in reprise. Daarnaast staat er weer een nieuwe productie in de steigers, de derde in de korte bestaansperiode van ENS. Bro & Sis zal als thema ‘moeder’s lievelingetje’ hebben.
Het onderwerp geld is nog wel een issue. Ook op dit vlak is ENS ambitieus. “Het uiteindelijke doel is om onafhankelijk te zijn van subsidies. We zijn van plan om een maandelijks doorlopende crowdfunding op te starten. Mensen die enthousiast over dans zijn hebben daar echt wel iets voor over, ook in financieel opzicht. Ik vind het absurd dat als je een tof idee hebt, je eerst een subsidieaanvraag moet doen. Doe het gewoon, het geld komt later wel. Een choreograaf moet choreograferen, een danser moet dansen en een docent moet lesgeven.”
Rens opent de brief van het Fonds Podiumkunsten. Geritsel aan de andere kant van de telefoonlijn. De spanning stijgt. “Helaas, de aanvraag is afgewezen.” Geen geld van het Fonds Podiumkunsten dit jaar voor ENS. “Maar dat is niet erg, we gaan gewoon door!”, aldus een optimistische Rens.
Hoewel geld niet op de eerste plaats staat, vindt Rens het wel zeker belangrijk. “We willen wel ons brood verdienen met dans hoor. Dans is werk en dat moet betaald worden. Geld komt op de tweede plaats, maar niet op de vijfde of zesde plaats.”