Corrie Hartong
CorrieHartong werd op 23 februari 1906 geboren en groeide op als vijfde van tien kinderen in een remonstrants gezin, waarin muziek een grote rol speelde. Door haar vooruitstrevende moeder werd zij samen met haar zus naar de danslessen van Angèle Sydow en XandaStradowska gestuurd, die beiden les gaven volgens de Dalcroze-methode. Al toen Corrie op de middelbare school zat, begon ze met het maken van eigen choreografieën. Na haar eindexamen in 1924 koos ze ervoor een dansopleiding te gaan volgen.
Danscarrière van Corrie Hartong
Corrie koos in 1925 voor de school van de moderne dans Mary Wigman in Dresden. Nadat zij deze driejarige dansopleiding in twee jaar had voltooid, ging zij zelf lesgeven. In 1928 deed ze dit aan de Volksbühne in Chemnitz en van 1929 tot 1931 als leidster van de Mary Wigman Schule in Maagdenburg.
Na deze opleiding keerde CorrieHartong in 1931 naar Rotterdam terug. Hier werd zij gevraagd de eerste dansvakopleiding in Nederland op te zetten. Zij deed dit samen met de 21 jaar oudere danseres en pedagoge GertrudLeistikow. Hun doelstellingen liepen sterk uiteen en na drie jaar trok Leistikow zich terug.
Als choreografe bracht CorrieHartong 75 solo's op haar naam, de meeste hiervan voerde ze zelf uit. Ook maakte ze 41 groepswerken voor specifieke gelegenheden als opera- en toneelproducties, stadionspelen en uitvoeringen van de Dansschool. Haar belangrijkste choreografie, Danse sacrée et danse profane, ging in 1947 in première.
Bestuurlijke carrière van Corrie Hartong
Toen ze in 1949 vanwege een heupartrose moest stoppen met dansen, dacht ze dat daarmee haar hele loopbaan ten einde was. Niks was minder waar. Door haar bestuurlijke aanleg droeg zij eraan bij dat de dans in Nederland eindelijk als kunstvorm serieus werd genomen. Haar belangstelling en visie beperkten zich daarbij niet tot haar eigen specialisme, de Europese moderne dans, maar strekten zich uit over alle dansvormen.
CorrieHartong was medeoprichtster van onder meer de Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars in 1946, waar ze zeven jaar lang voorzitter was, en van het Centraal Dansberaad in 1956. Daarnaast zat zij zestien jaar lang in het bestuur van de Culturele Raad van Zuid-Holland en maakte zij deel uit van talrijke commissies van de Raad voor de Kunst.
Intussen stond CorrieHartong nog steeds aan het hoofd van de Rotterdamse Dansschool, die sinds 1954 de Rotterdamse Dansacademie wordt genoemd. Naar haar mening moest scholing niet alleen op de techniek, maar ook op de creativiteit van de studenten zijn gericht om zo bij te dragen aan de vorming van nieuwe choreografen.
Het einde van de carrière van Corrie Hartong
In 1961 nam Hartong afscheid als directrice van de Dansacademie, en zes jaar later als docente.
Gedurende haar gehele loopbaan heeft CorrieHartong geprobeerd bij een zo groot mogelijk publiek belangstelling te wekken voor de dans, onder meer door het schrijven van boeken en artikelen en door het geven van lezingen. Op grond van een brede cultuurhistorische kennis legde ze daarin op heldere wijze verbanden tussen dans en maatschappij. Ook deed zij er alles aan het Nederlandse aandeel in deze kunstvorm in het buitenland bekendheid te geven en te bevorderen dat de dans onderwerp werd van wetenschappelijk onderzoek.
Vooral in haar woonplaats Rotterdam drukte CorrieHartong blijvend haar stempel op de danswereld. Het gunstige klimaat dat hier binnen het gemeentelijke kunstbeleid voor de dans ontstond, is grotendeels aan haar te danken en leidde bijvoorbeeld in 1968 tot de oprichting van het gezelschap voor de moderne dans, het Rotterdams Danscentrum. Een halve eeuw lang, tot 1983, was zij in bestuurlijk opzicht betrokken bij het culturele leven in de stad.
Op 9 augustus 1991 is Corrie Hartong overleden.