Tolhuis, kiele, kiele...
25 juli 2012 - Joost Groeneboer
Altijd als ik ze vol overgave zie dansen, de mannen supergeconcentreerd en de vrouwen in katzwijm tegen hun schouder gevleid, een gelukzalige glimlach op het gezicht, neem ik me voor deze verleidelijke dans te gaan leren. Wat me er totnogtoe van weerhield is dat tango niet de makkelijkste dans schijnt te zijn en dat je er veel tijd in moet steken. Fanatieke dansers vertrekken drie, vier keer per week rechtstreeks van werk naar een tangosalon, ergens in het land. Tango is een verslaving.
Maar eindelijk komt het er dan van. Martha Luz en ik hebben onze eerste tangoles. In de Tolhuistuin in Amsterdam-Noord. Een historische plek, want in de tijd dat er vanwege de zedelijkheid in de hoofdstad niet in het openbaar mocht worden gedanst, trokken de Amsterdammers ’s zomers massaal met het pondje het IJ over naar de Tolhuistuin en andere lustoorden buiten de stadsgrens. Daar kon je vrijuit van de muziek genieten, lekker dansen en wie weet een vrijer opdoen. Een bekende hit was Leon Boedels’ Tolhuis, kiele, kiele Tolhuis. Nog geen honderd meter van de Tolhuistuin verwijderd, kon het publiek in 1913 – nadat de dans eerder in Den Haag was gedemonstreerd – voor de allereerste keer in Nederland zelf tangodansen. In een Belgische danstent die op het lunapark naast de scheepvaarttentoonstelling ENTOS stond. Op een draaiende dansvloer nog wel.
De houten dansvloer van de Tolhuistuin is stukken minder luxe. We dansen op losse vlonders, die normaal gebruikt worden als de stoep opgebroken is. Je moet goed uitkijken dat je in de gaten je enkels niet verzwikt. En dan nog moet je voorzichtig om de stalen kabels van de overspanning heen laveren. Maar buiten dat valt de eerste les honderd procent mee. De tango is minder moeilijk dan gedacht, althans de basispassen die ons door Anouk en Hester van dansschool Tangotalks worden aangeleerd. Eerst alleen maar lopen, dan een glijdende pas naar links, en dan weer terug. Totdat we onder het toeziend oog van de gevorderden beginnen te dansen en de dames met veel gelach hun eerste draaitje mogen doen. Wat ons betreft: wordt vervolgd!
Deze column is eerder verschenen in Dans Magazine 4, 2011.