Home » Blogs

Punk

4 april 2012 - Joost Groeneboer

Tussen verhuizen en verbouwen door, bezoek ik in het Centraal Museum in Utrecht God save the Queen, een tentoonstelling over punk, kraken en kunst. Het laatste is een verrassing, want de beeldende kunst heb ik eind jaren 70, begin jaren 80 niet actief meegemaakt. Kraken en punk vormen echter een feest der herkenning. Vooral alle opruiende pamfletten en blaadjes, die ik destijds bij RAF en Athenaeum kocht. ‘Rock a billy is een muziek waar vele rockers te gek op gaan. Échte rockers, dus geen Travolta figuren’, lees ik in een punkblaadje Raket uit 1979. De samenstellers van de tentoonstelling hebben het goed getroffen. Want al kan ik Travolta tegenwoordig wel waarderen, zó voelden we ons: géén hippie-, disco- en fakemuziek.

Weer thuis sla ik aan het opruimen. We hebben besloten onze inboedel te halveren. Dat geldt voor de enorme  papierberg die ik in twintig jaar schrijven heb opgebouwd, maar ook mijn omvangrijke grammofoonplatenverzameling – ik werkte vroeger bij Elpee – moet er aan geloven. Ook al draai ik de meeste platen niet meer, toch valt het afscheid me zwaar.

Een voor een laat ik ze door mijn handen gaan. Rattus Norvegicus van The Stranglers, mijn eerste punkplaat, nog voor ze de hitparade haalden. Driemaal zijn we er voor naar Paradiso gegaan. De eerste elpee van U2, live in Torhout gezien. The Boys, die in korte broek met beenbeschermers in een sportzaaltje in Schalkwijk optraden. Die bescherming was niet overbodig, want vanuit het publiek werd van alles het podium opgegooid. Niet omdat ze niet goed waren, maar omdat dat er bij hoorde. De dans – of eigenlijk antidans – was de pogo, waarbij het de kunst was zo hoog en hard mogelijk tegen elkaar op te springen en botsen. Ook niet te hard, want zo dapper waren we nu ook weer niet.

Elke plaat heeft zijn herinnering en ik besluit voor de zoveelste maal mijn punkcollectie intact te houden.  Dus als er iets weg moet, moet het iets anders wezen. Mijn soul- en reggaeplaten? Ook lastig. Zelfs bij de enkele discoplaat twijfel ik. Saturday Night Fever houden we toch nog maar.

Joost Groeneboer