Home » Blogs

Hand aan de barre

18 maart 2012 - Meeke Mutter

Nu ben ik met mijn 1.78 meter een vrij lange danseres. In zowel de balletstudio van Ballet Arts als in de vorige school Dance New Amsterdam, zijn de meeste barres op een vaste hoogte bevestigd aan de muur of langs de spiegel. Daarnaast zijn er losse barres die in het midden van de studio worden geplaatst, vaak ook op een vaste hoogte, sommigen verstelbaar.

Ik heb gemerkt dat de barre in zijn algemeenheid voor mij te laag is. Gevolg is dat ik met mijn bovenrug enigszins naar de barre toe ga hellen, om toch maar die barre te kunnen raken, en inzink in zowel mijn bovenlichaam, nek en tegelijk ook inzink in de heup van mijn standbeen. Het voordeel van de barre zou moeten zijn, dat door lichte aanraking en druk je je net langer kan uitstrekken, met name vanuit de hipflexors, bij een plie bijvoorbeeld, maar bij mij werkt het precies het tegenovergestelde. Als ik de barre dan loslaat omdat ik denk “Ik ga leunen”, krijg ik weer op mijn kop van mijn Russische lerares die zegt: ‘Use the barre, to make yourself longer. You have to touch it!”  Wat te doen?

Ik heb hier met mijn leraar Richard Marsden over gesproken, die zelf bij het New York City Ballet heeft gedanst. Ik heb met hem afgesproken te proberen mijn arm aan de barrezijde in een tweede positie te houden, lichtjes tegen de spiegel aangedrukt (barre is langs de spiegel geplaatst) om te kijken of ik zo mijn bovenrug beter rechtop kan houden en uitstrekken. En ja, na een tijdje van uitproberen blijkt dit te werken. Ik hel minder over naar de barre, houd mijn bovenrug beter rechtop, en groei weer een paar inches, zoals de leraar dan grapt. Dus nu doe ik in een les regelmatig om en om, hand aan de barre, dan weer hand tegen de spiegel aan en zal dat blijven doen net zolang ik dat “inzink-gevoel” niet meer zal hebben.

De barreoefeningen blijken mij vaak onbewust een zekere spanning in de hand te geven, zeker als ik in attitude back op releve snel een halve draai naar de barre toe maak, en de barre wil “grijpen” om in balans te blijven, of gewoon een pirouette aan de barre maak. Je ziet ook veel dansers bij battements (het omhoog zwiepen van het been) heftig aan de barre trekken omdat ze eigenlijk te hoog gaan met hun been. Het bovenlichaam gaat alle kanten op in plaats van rechtop en men gebruikt de kracht in de hand als afzet op de barre, om het been maar hoog te krijgen.

Deze spanning in de hand, en daarmee ook spanning in de arm, wat natuurlijk niet zou moeten (met de vingers zelfs een beetje in een lichte “barre” kromming), bleek ik onbewust mee te nemen naar het midden voor het doen van de adagio en allegro combinaties. Toen ik me dat opeens realiseerde, waarschijnlijk door een opmerking van een leraar die zei “I want to see soft hands”, en ik die verkramping ook letterlijk voelde in mijn vingers, zei ik tegen mezelf “Mutter, heb lichte handen. Loslaten die spanning.”

En het mooie was dat mijn lichaam eigenlijk meteen na de gecreerde ontspanning overschakelde naar mijn onderbuikspieren, the core, om me daar mee in balans te houden en van daaruit te dansen, wat zoveel stabieler en geaarder voelt. Voor mij was dat een heel belangrijke connectie om te ontdekken en te voelen. Dus nu ik denk nu: handen licht en vrij, en buikje?
Dansen maar.

Meeke Mutter