Even slikken en gewoon weer doorgaan
10 april 2014 - Patricia Groenewegen
Al maanden stond het met grote letters in mijn (digitale) agenda: 23 maart was de dag dat mijn nieuwe danspartner en ik onze eerste wedstrijd samen dansten. In de Hoofdklasse ballroom bij de Nederlandse Algemene Danssport Bond zijn zo’n 20-25 actieve dansparen. Dit keer verschenen er 9 aan de start en gezien de blessures en buitenlandse wedstrijden was dit geen slechte opkomst. Ons doel was zoals eerder gezegd genieten van het dansen. Dit klinkt prachtig natuurlijk, maar het moest nog maar zien te lukken.
In de eerste ronde werden alle paren één voor één voorgesteld en met dit wat wiebelige momentje achter de rug waren we officieel gestart. Vanuit deze ronde werden er vier paren direct doorgeplaatst naar de finale, wij zaten hier zoals verwacht niet bij. Na de hierop volgende herkansingsronde waarin de laatste twee paren werden gekozen om de finale compleet te maken, bleek dat wij de rest van de wedstrijd als toeschouwer verder mochten bekijken.
Maar nu de hamvraag: “Had ik ervan genoten?” Hierop is geen eenduidig antwoord te geven, ben ik bang. Natuurlijk was het heerlijk om weer op de wedstrijdvloer te staan. Zelfs het eeuwige plamuren van mijn gezicht en het gepriegel met mijn kapsel dat uiteraard precies iets anders wilde dan ik het bedacht had, waren ineens prettig vertrouwd. Aan de andere kant was genieten van een laatste plaats, want dat was waar we geëindigd bleken te zijn, wel erg moeilijk.
Dat bevestigde dat we eigenlijk nog niet helemaal klaar waren om de wedstrijdvloer op te gaan. Door de sinds kort ingevoerde regel dat je drie wedstrijden gedanst moet hebben om je te kwalificeren voor het NK, was dit echter onze uiterste optie om hier nog aan te kunnen voldoen. Deze regel is overigens prima, maar door de wisseling van danspartners komt het nu net wat ongelukkig uit. Omgaan met teleurstellingen zal voor elke danser herkenbaar zijn en ondanks dat dit te verwachten was, was het na dit resultaat toch zoals Marco Borsato ooit al zong: “Even slikken en gewoon weer doorgaan.”
In dit kader stonden we de volgende dag weer vol goede moed op de dansvloer voor een les en een fanatieke training. Elke les weer verbaas ik me erover hoeveel er eigenlijk nog te leren valt. Tegelijkertijd geeft dit energie omdat je je bewust wordt van de grote ontwikkeling die je nog kunt gaan doormaken. Of dit op tijd komt voor het NK valt te betwijfelen, dat is namelijk al over een week of vier. Voor die tijd is er nog veel werk aan de winkel en dan heb ik het niet alleen over danskwaliteiten.
Met de sportieve insteek van het huidige dansen is slechts het dansen zelf niet meer voldoende. Het dansen is dynamischer, sneller, vraagt flexibiliteit en veel core stability. We besteden naast danstrainingen daarom veel tijd aan conditie- en krachttraining. Een welkome afwisseling en ook wel heel lekker om te doen omdat je merkt dat het je fysiek sterker maakt en daarmee het dansen weer vergemakkelijkt.
Gek genoeg kan het zo fijn zijn om een zware beenspieroefening te doen en het gevoel te hebben of er honderden kleine elastiekjes knappen in je benen. Je voelt je lichaam letterlijk stukje bij beetje sterker worden en eigenlijk is dat zo met alle onderdelen binnen het dansen. Ontwikkeling kost tijd. Een eerdere danstrainer zei me regelmatig: “In dancing there are no shortcuts,” en zo is het maar net, ook al is het soms heel lastig om daar het geduld voor op te brengen.
Meer weten over de Nederlandse Kampioenschappen Ballroom 2014? Klik hier voor een pdf met meer informatie.