ISH brengt de straat naar het podium: een interview met Bboy Dietje & streetfootball-legende Edward van Gils

ISH Dance Collective haalt de straat naar het podium met de voorstelling FTBLL – Can You Kick It. Regisseur en choreograaf Marco Gerris doet dit door breakdance met voetbal te combineren. De première van FTBLL – Can you kick it was op 13 mei in de Meervaart in Amsterdam en de afsluitende show vond op 29 mei in het Carré plaats. Heb je de voorstelling gemist? Niet getreurd; wegens succes is de show verlengd met een tour door heel Nederland die in januari van start gaat! Dans Magazine interviewde breaker Dietrich Pott, en voetballer Edward van Gils.

Breakdancers op het podium

Bboy Dietje

Dietrich Pott, a.k.a. BBoy Dietje is breakdancer, choreograaf en theatermaker. Hij is breakdancekampioen in Suriname waar hij opgroeide, en semi-kampioen in Nederland geweest (bij de breakdancecompetitie Red Bull BC One). Daarnaast heeft hij vele internationale battles en prijzen gewonnen.

Hoe zou je jouw dansstijl omschrijven?

Mijn stijl van dansen is explosief, hoog in energie, met veel powermoves en muzikaal.

Welke rol vervult dans in je leven?

Dans is alles voor mij; van een uitlaatklep tot plezier hebben, fit blijven, en natuurlijk is het mijn werk. Dans en ik zijn getrouwd en we zullen nooit scheiden van elkaar.


Heb jij een passie voor dans? Lees dan Dans Magazine! Neem een abonnement. 

Of schrijf je in voor de nieuwsbrief voor het laatste dansnieuws, spannende reportages en de mooiste interviews.


En voetbal?

Voetbal heb ik ooit op straat gespeeld met vriendjes in Suriname. Rennende op blote voeten in de straten van Paramaribo. Maar dans heeft mij dus het meest gegrepen.

Wanneer en hoe ben je bij ISH Dance Collective terecht gekomen?

Mijn eerste kennismaking met ISH was in 2007 in Paradiso. Ik ging gelijk het podium op om de hele crew te battlen. Het was mijn eerste keer in Nederland en ik was echt zo’n breakdancemonster die alles wilde veroveren. Haha, je snapt dus wel dat ik daar de cast van toen een proefje heb gegeven en mijn skillz heb laten zien! Ik kwam terug naar Nederland om auditie te doen voor Narnia (de eerste voorstelling met ISH Dance Collective en het Nationaal Ballet). Daar werd ik gekozen om een grote rol te vervullen; die van Koning Aslan, de leeuw. Sindsdien ben ik een ISH-er, tot op de dag van vandaag.

Hoe was de samenwerking met de voetballers?

De samenwerking met voetballers is heel leuk; het zijn allemaal topperformers. Het is een eer om met bijvoorbeeld Edward van Gils te werken. Vroeger in Suriname keek ik met mijn broer al naar zijn straatvoetbal-DVD’s van Masters of the game. Om nu als legendes naast elkaar te staan in een FTBLL – Can You Kick It is te gek!

Welke overeenkomsten zie je tussen breakdance en voetbal?

Een overeenkomst is dat beide culturen van de straat komen. Het gevoel dat van de straat komt is ‘vrijheid’. Een stijl of move is nooit af; je bent vrij om te doen wat je wil en hoe je dat wil, en die vrijheid heeft zowel de breakers als de voetballers gegrepen.

En de verschillen/uitdagingen?

Haha, een simpel verschil is dat je bij de ene danst, en bij de andere doe je trucjes met een bal.

Hoe beïnvloedt de combinatie met voetbal de manier waarop je danst?

De belangrijkste invloed is dat je dus creatief moet zijn met je dans als je nooit met een bal hebt gedanst. Voetbal heeft in deze voorstelling een positieve invloed op mijn dans omdat het me dwingt om op een creatieve manier te ontwikkelen en hier en daar nieuwe moves te ontwikkelen.

Hoe ziet een repetitie eruit?

Een repetitie is meestal heel veel spelen, creëren, herhalen. Dit doe je ook letterlijk bijna elke dag totdat de voorstelling af is.

Waarom moeten we FTBLL – Can You Kick IT gaan zien?

FTBLL  is een bijzondere voorstelling om te zien. Een combinatie van breakdance, Panna en freestyle voetbal zul je nergens anders zien in deze vorm.

Edward van Gils op het podium

Edward van Gils, the godfather of street football

Edward van Gils is geen onbekende in de voetbalwereld: hij is viervoudig wereldkampioen straatvoetbal, heeft Nike-reclames gedaan, zit in FIFA Street en FIFA Volta, speelde met o.a. Ronaldinho en staat aan de grond van Panna Knock Out. Hij wordt dan ook niet voor niets de Godfather of street football genoemd. Voetbal en zijn gezin zijn Van Gils’ gezamenlijke nummer één.

Welke rol vervult voetbal in jouw leven?

Voetbal is mijn redding geweest. Het is mijn paspoort, mijn manier van communiceren en mijn manier van leren. Voetbal is mijn leven.

Hoe ben je bij het ISH Dance Collective gekomen

Dans, daar had ik niet zo veel mee. Via Marco Gerris en Guido (van Moorselaar, voetbalfreestyler en regieassistent ISH Dance Collective, red.) hoorde ik van het idee voor de voorstelling FTBLL, Can you kick it.

Welke overeenkomsten zie jij tussen voetbal en breakdance?

Voor mij komt het underground/straatgevoel van deze twee scénes het meest overeen. Het battlen, willen laten zien dat je de beste bent. Ook komen sommige bewegingen best overeen.

Hoe ziet een repetitie eruit?

Repetitiedagen zijn heel verschillend eigenlijk. Soms repeteren we met de hele groep, soms solo. Wel is het vooral veel plezier maken en creatief bezig zijn met elkaar.

Waarom moeten we  FTBLL – Can You Kick It gaan zien?

Je moet komen, omdat ik denk dat Marco samen met Guido een geweldige crossover hebben gemaakt en toch authentiek blijven in de verschillende disciplines en hey, de actie knalt van het podium dus als je geïnspireerd wil raken moet je echt komen!

In januari gaat FTBLL – Can You Kick It op tour door heel Nederland. Houd hier de speeldata in de gaten.

Voetbal op het podium

Dans op afstand komt heel dichtbij

Ook voor dansgezelschap Conny Janssen Danst staat het seizoen door de coronacrisis op zijn kop. De noodgedwongen verplaatsing van locatievoorstelling SO HERE WE ARE naar 2022 bood ruimte voor een unieke periode van experiment en onderzoek. Die leidde tot Monuments in Solitude, met negen zeer persoonlijke ‘solitude-studies’ opgevoerd in eigen huis. Artistiek leider Conny Janssen en danser Remy Tilburg vertellen over creëren in een woelige tijd, nieuwe inzichten en waarom juist deze solo’s het publiek zo raken. “Het zijn allemaal kleine pareltjes.”


Door: Nienke Piena

Twee dagen na de aankondiging dat er geen samenkomsten meer mochten plaatsvinden, bedacht Conny Janssen, artistiek leider van Conny Janssen Danst, Monuments in Solitude. De tournee van KIEM was net afgebroken en het repetitieproces voor de komende voorstelling SO HERE WE ARE kon niet doorgaan. Ze wilde haar dansers houvast geven tijdens deze ingewikkelde periode. De solo’s tonen aan publiek was niet het uitgangspunt, vertelt Conny. “In eerste instantie heb ik gezegd: het is een onderzoek, een artistiek experiment. ‘Geen judgment, alles is goed. Zie het als een kans om jezelf te ontwikkelen.’”

Delicaat proces

De opdracht die ze haar dansers meegaf was om te kijken naar wat er in deze tijd van sociale isolatie gebeurde in hun leven en met henzelf, om dat te gebruiken als inspiratiebron voor een solo in de eigen ‘danstaal’. Conny: “Het kon alle kanten op. Misschien geniet je wel van de rust, ontdek je dat het een viering van het leven is dat je danst. Misschien voel je je alleen, of heb je juist een heerlijke tijd omdat je meer thuis bent met je kind. Dat komt allemaal langs in de solo’s.” Danser Remy Tilburg greep de situatie aan om nieuwe ‘kleuren’ te ontwikkelen in zijn repertoire en een nieuwe manier van werken te ontdekken. Het was ook een tijd voor introspectie, vertelt hij. “Je gaat een uitdaging met jezelf aan. ‘Waarom dans ik? Waarom voel ik dit? Wie ben ik?’” 

Sparringpartner

Het begeleiden van dat proces was een nieuwe ervaring voor de artistiek leider van het 28-jarige gezelschap. Conny: Ik ben er in dit proces achter gekomen dat ik als choreograaf behoorlijk sturend ben, ook al werk ik normaal gesproken in dialoog met mijn dansers. Ik ben dan de bron: ik kies het thema, kies de dansers bij elkaar, bepaal de muziek en de dramaturgie.” In haar rol als coach moest ze oppassen het creatieproces niet over te nemen. Conny: “Soms zie je iets en denk je: als je het zó aanpakt, dan ben je er. Maar dat wilde ik niet zeggen. Ik moest de dansers steunen, bevragen, inspireren en helpen, maar de ‘pit’, de kern, moest uit henzelf komen.”

Uniek project

Om het ‘afgesneden’ gevoel van de lockdown ook in de studio te ervaren, werkten de dansers de eerste vijf weken alleen aan hun solo, op aparte tijden en in een eigen, afgetapet vak in een van de twee studio’s. Een confronterende en vervreemdende situatie voor de dansers, voor wie de nabijheid van anderen een essentieel onderdeel is van hun werk. Conny: “Dat maakt de solo’s ook zo puur, ze wáren echt in solitude.” Remy vond de rust in eerste instantie prettig. “Ik zoom graag in op mijn gedachten en gevoelens, dat gaat makkelijker wanneer ik alleen werk. Zodra er meer mensen bij komen, met weer eigen meningen en emoties, kan ik minder goed naar mijn gevoel luisteren.” Na verloop van tijd ging hij zich toch geïsoleerd voelen. “Normaal gesproken word je beïnvloed door mensen om je heen, nu ontbrak dat contact. Het voelde heel gesloten.”

Persoonlijke ontmoeting

De solo’s worden gepresenteerd in twee programma’s: programma A met vier choreografieën en programma B met vijf. Het publiek wordt gevraagd tussen de stukken door niet te praten of klappen, zodat het geheel zoveel mogelijk voelt als één, veelkleurige en door elke bezoeker individueel ervaren, reflectie op alleen-zijn. Bij iedere voorstelling is er slechts ruimte voor veertien bezoekers. Het levert een indringende ervaring op voor het publiek dat op anderhalve meter van elkaar zit, op luttele meters afstand van de dansers die elk op hun ‘eigen’ stukje vloer optreden. Conny: “Het is een ontzettend persoonlijke ontmoeting. Je zit niet, zoals normaal, met je eigen groepje op een kluitje samen te kijken. Ieder zit alléén te kijken naar de ‘alleenigheid’ van die danser. Jij, als mens alleen, maakt een verbinding met die danser daar. Dat voel je.”

Ze is trots dat ze, in plaats van met SO HERE WE ARE 16 voorstellingen te geven voor wel 9000 mensen in de Van Nelle Fabriek in eigen huis hebben kunnen optreden, nu voor 650 dankbare bezoekers. In drie weken tijd speelden ze maar liefst 46 keer. “Het een is niet beter dan het ander,” benadrukt Conny. “Dit is een totaal andere beleving.” Wel zijn de lagere bezoekersaantallen door de anderhalvemeterregel een bron van zorg. “Als dit volgend seizoen zo blijft, komen we erg in de problemen,” bekent ze. “We hebben meer publieksinkomsten nodig om te overleven.” Voordat het nieuwe seizoen begint echter, wacht er een mooie zomer. Een aantal solo’s wordt in het Amsterdamse Bostheater en in Toneelschuur Haarlem opgevoerd. Wie weet volgen er nog meer plaatsen. Drie stukken zijn gefilmd voor de Rotterdamse Dakendagen. Het is een voordeel van deze werken, constateert Conny. “Omdat we zonder live muziek of groot decor werken, kunnen we er flexibel mee omgaan. Dat is fantastisch. Het zijn allemaal kleine pareltjes.”

Dit artikel verscheen eerder op het blog van Culturele vacatures. Ook benieuwd naar Monuments in Solitude? Lees hier meer.

Hoe werken choreografen en componisten samen? Componist Damien Simon: “Het is een avontuur”

Dans en muziek gaan hand in hand. Dat weet Damien Simon als geen ander. De Amerikaanse componist heeft meer dan 25 jaar ervaring met projecten in samenwerking met choreografen en ziet elk project als een nieuw avontuur. Hij schreef een boek over zijn samenwerking met choreografen getiteld Collaboration.


Hoe ervaar je het samenwerkingsproces tussen choreograaf en componist?

“Het is een heel dankbaar proces. Dans als medium heeft een emotioneel effect op je muziek. Met sommige samenwerkingen heb ik geen limitatie, maar soms zijn er zeker grenzen. De samenwerking met een choreograaf kan je ogen openen voor emoties en creativiteit waarvan je niet eens wist dat het er was. Alle creatieveling hebben andere persoonlijkheden, een andere manier van werken én samenwerken, dus het kan een heel avontuur zijn. Soms moet je je gevoelens aan de kant zetten en je ego indammen omdat het project er dan beter van wordt. Een les die ik aan mijn studenten meegeef is: als je muziek voor iemand schrijft, dan staat hun mening voorop. Maar geef jouw eigen mening niet op. Zo’n samenwerking moet soms leiden tot compromissen.”

Heb je een samenwerking gehad waar de communicatie vlekkeloos verliep?

“Twee choreografen komen meteen in me op: Jon Lehrer en Michelle Thompson Ulerich. Een project en het proces daarbij gebeuren niet van de ene op de ander dag, en zij weten dat. Het kost tijd. Het delen van je gedachten en gevoelens over muziek of dans is een uitdaging, maar onze persoonlijkheden pasten perfect bij elkaar. Onze communicatie was open. Over onze eigen meningen, maar ook over de ideeën van de ander. Zoals ik schrijf in mijn boek: communicatie, communicatie, communicatie! Het kan lang duren voordat een componist en choreograaf op één lijn zitten. Jon Lehrer en ik spraken elkaar maandenlang elke dag over ons stuk. Het is maar 12 minuten lang, maar we zijn enorm blij met het eindresultaat en de weg daarnaartoe.”

Wat is jouw persoonlijke proces tijdens het muziek schrijven voor een choreograaf?

“Het verschil zit wel of een choreograaf een nummer wil gebruiken dat al geschreven is. Dat is simpel. Met een origineel nummer is het anders. Dan begin ik met enorm veel vragen stellen over het project. Hoe lang is de dans? Welke instrumenten? Welke emotie spreekt het aan? Wat is het verhaal van de choreograaf? Wat voor performance is het? Ik schrijf dan een paar minuten aan muziek en stuur het naar ze op om te zien of ik in de juiste richting zit. Het liefst loopt ik dan even weg van het project. Wanneer je een tijd afstand neemt, dan hoor je altijd iets anders dan de laatste keer dat je het luisterde.”

En je wil in Europa lezingen geven over de samenwerking tussen choreograaf en componist?

“Ik geef lessen in New York over het onderwerp, waardoor ik ook het boek Collaboration schreef. Als het coronavirus weg is, wil ik graag in Europa lessen geven en nieuwe muziek schrijven voor choreografen en dansgezelschappen. Zoals ik tegen mijn studenten zeg: je stopt nooit met leren. Er is altijd wel iets nieuws om op te steken.”

Collaboration

Ben je geïnteresseerd in Simons boek Collaboration? Je kan een e-book of fysiek boek kopen! 

 

Gemma maakt een poëtische dansfilm: “Ieders eigenheid is bijzonder”

De poëtische dansfilm Tournant waar Gemma Rijnders hard mee bezig is, is bijna een autobiografisch verhaal. De film is gebaseerd op haar eigen ervaringen bij de Nationale Ballet Academie en volgt het een danseres die steeds verder vervreemd raakt van zichzelf. In de danswereld werd Gemma’s zelfbeeld steeds slechter – ondanks dat ze er een leuke tijd heeft gehad – en dit komt sterk terug in de dansfilm die ze voor haar opleiding aan de HKU maakt.

Dansfilm Tournant

Tournant volgt de hoofdpersoon die als danseres in allerlei vormen wordt geforceerd, het regime is strak en strikt en ze werkt naar een ideaalbeeld toe. Wanneer deze structuur wegvalt, valt de danseres in het diepe en raakt ze vervreemd van zichzelf. In de film gaat ze op zoek naar zichzelf en helpt haar nieuwe dansleraar haar om vrijer te bewegen dan ooit tevoren.

Zelfbeeld

“Het gaat om loslaten en jezelf accepteren,” vertelt Gemma. Ze danste acht jaar bij de Nationale Ballet Academie. “Je bent één grote familie, het was echt een mooie tijd. Maar erna merkte ik pas hoe slecht mijn zelfbeeld was geworden.” In oude dagboeken las ze terug hoe de 12-jarige Gemma er alles aan wilde doen om het ideaal te bereiken. “Op die leeftijd hoorde ik al dat mijn lichaam niet geschikt was voor klassiek ballet. Dus schreef ik in mijn dagboek dat mijn goede voornemen was om mijn bovenbeenspieren af te slanken. Je groeit langzaam mee met dat beeld, ik had het niet eens door. Een dieet volgen als je 15 bent, is niet echt normaal.”

Door alle correcties tijdens het dansen raakte Gemma over bewust van haar lichaam. Elke dag stond ze voor de gigantische spiegel en voelde ze alle ogen op zich. Ze was niet de enige, haar klasgenoten merkte de druk ook. “Het was een norm. Als een kostuum van een meisje groter gemaakt moest worden, dan was daar wel een oordeel over. Als we snoep kochten, dan gingen we dat verstoppen voordat we naar binnengingen.”

Liefde voor dans hervinden

Na de Academie ging Gemma dans haten. “Ik had geen structuur meer, ik kreeg paniekaanvallen en kwam aan. Daardoor werd mijn zelfbeeld nog slechter en durfde ik niet meer terug naar de danswereld.” Ze besloot een opleiding te volgen aan de Kunstacademie en langzaam pakte Gemma dans weer op. Niet klassiek ballet, maar stijlen zoals afro en urban. “In die stijlen is het juist goed om een eigenheid te hebben en dit uit te stralen.”

Haar verhaal kan ze nu kwijt in Tournant, de poëtische dansfilm die ze voor de HKU maakt. De eerste repetities zijn achter de rug, maar door de coronacrisis kan de rest voorlopig die niet doorgaan. Voorbereidingen zoals de uitwerking van de karakters, de vertelling van het verhaal, bewerken van bestaande beelden en bijvoorbeeld de styling en art direction, daar is Gemma al druk mee bezig.

Eigenheid en vrijheid

Gemma wil kijkers vooral meegeven dat ieders eigenheid bijzonder is. Ze denkt dat de situatie voor veel mensen herkenbaar is en ze hoopt dat dansers op zoek gaan naar hun vrijheid in de dans. “Al ga je improviseren met een groep. Dan moet je echt je angst overwinnen en erachter komen dat niets fout is.”

Voor het maken van de film heeft Gemma een crowdfundingsactie op gezet. Wil je doneren? Dat kan nog tot aanstaande vrijdag! 

Abonneren op Dans Magazine RSS