Door Annette EmbrechtsToch weet Japin, auteur van succesvolle, bekroonde romans als De zwarte met het witte hart en Een schitterend gebrek, nog precies het moment waarop Vaslav zo in zijn denken was doorgedrongen dat hij dacht:‘Nu kan ik mijn roman over hem beginnen.’ Dat was de dag dat hij besloot voor eigen gebruik een balletstudio te bouwen in zijn vakantiehuis in Frankrijk. Om af en toe ongezien heerlijk rond te zwieren en weer balletsprongen te maken. Voor zover zijn leeftijd en lichaam dat natuurlijk nog toelaten. ‘Ik wil als oud mannetje weer eindigen zoals ik als kind begon’, zegt hij ter verklaring van zijn bijzondere keuze voor een privéballetstudio.
Het verlangen om weer te dansen is ontwaakt doordat hij zich begon in te leven in Nijinski. ‘Ieder romanpersonage laat zijn sporen in je leven na. En jij in dat van hen. Op het moment dat je hun dromen begint te dromen, weet je: dit is het moment om met schrijven te beginnen.’ Jarenlang deed Japin research naar het leven en werk van Nijinski. Hij is naar het mondaine skioord Sankt Moritz afgereisd om met eigen ogen te zien wat er nog rest van de villa van de Nijinski’s (‘Niets. Afgebroken.’) en van Hotel Suvretta waar Nijinski zijn allerlaatste dramatische voorstelling gaf, voordat hij zich voorgoed van de wereld afkeerde (‘Het hotel is nu een conferentiecentrum waar nog geen gedenkteken aan de balletlegende herinnert, en de winkel van Hanselmann is van binnen een soort FEBO geworden.’). Japin heeft gewandeld op de keien waar Nijinski omhoog liep naar de berghut van Hanselmann. ‘Het is vergelijkbaar met een verliefdheid. Je wilt alles verzamelen en te weten komen om een compleet beeld te krijgen.’Nu is het paardje moeIn Vaslav zoomt de schrijver in op een beslissend moment uit het leven van de grote balletdanser: zijn allerlaatste optreden voor publiek: 19 januari 1919, waarin hij zich midden in de voorstelling na de verbeelding van het slagveld tot het publiek richt, ‘Nu is het paardje moe’ zegt en het toneel afgaat. De rest van zijn leven, nog 31 jaar, brengt hij door zonder nauwelijks te spreken of ooit nog te dansen. Nijinski belandt tegen zijn wil in een kliniek voor geesteszieken. De roman beschrijft deze bizarre dag vanuit het perspectief van drie mensen:
- Nijinski’s bediende Peter, de stoker, die voor de vuren in het huis moet zorgen en in zijn jeugdjaren ook filosoof Friedrich Nietzsche heeft meemaakt en het begin van diens waanzin. ‘Peter heeft echt bestaan en zag als eerste dat er iets mis ging met Vaslav. Hij staat ook voor de warmte die in iemand gloeit, voor de passie.’
- Nijinski’s vrouw Romola, die door haar verbetenheid hem aan zich te binden als kwade genius wordt gezien achter het curieuze einde van een zo grootse carrière. ‘Zij moest een keer weerwoord kunnen geven en haar eigen zegje kunnen doen, vond ik.’
- En Nijinski’s voormalig minnaar en ontdekker Sergej Diaghilev, de artistiek leider van Ballets Russes, die hem dolgraag terug wil halen naar het gezelschap en hem zo weer aan het dansen wil krijgen. ‘Iemand die zijn eigen lijf verafschuwt maar via de lichamelijke kunst van de dans zijn dromen toch realiseert.’
Via deze drie gezichtspunten krijgen de biografische gegevens over Nijinski extra perspectief en diepte. Anders dus dan de recente dansvoorstelling van Het Nationale Ballet – Japin zag die ook – waarin het leven van Nijinski min of meer anekdotisch passeert zonder dat de voorstelling anekdotisch wil zijn.Ontsnapping met verbeeldingskracht
Voor de beschrijving van de dansscènes van Nijinski heeft Japin zich gebaseerd op foto’s, bewegend beeld bestaat niet. ‘Op YouTube vind je wel filmpjes van foto’s die zo bewerkt zijn dat het lijkt alsof hij danst. Maar dat is bedrog.’Eén foto is Japin erg dierbaar. Hij staat afgedrukt achter in het boek. De geesteszieke Nijinski, inmiddels oud en dikkig – 51 jaar – doet op de gang voor zijn kamer tot ieders verbijstering nog één keer uit het niets een sprong, voor het oog van journalisten die door zijn vrouw Romola zijn opgetrommeld. Daarna zinkt hij weer weg in stilzwijgen. ‘Volgens het medisch rapport van die dag heeft het applaus dat hierop volgde de patiënt goed gedaan’, zo luidt de slotzin van het nawoord van de roman. Japin: ‘De dag waarop Nijinski aan zijn dagboeken begint, eindigt zijn leven buiten. En dan die ene sprong nog, jaren later, voor het oog van fotografen. Dat vind ik zoiets hoopvols!’
Vaslav van Arthur Japinis verschenen op 6 september bij Uitgeverij De Arbeiderspers. Vaslav is voorgedragen voor de NS Publieksprijs 2011.ISBN 978 90 295 7297 2