Home » Reportage
Bob Fosse jazz dans

Geschiedenis van Jazzdans

De jazzdans wordt tegenwoordig veel toegepast binnen musicaltheater, cabaret en televisie, maar vind zijn oorsprong in Afrika. Door de slavernij naar Amerika gehaald, waar jazzdans verbonden werd met een etnische groep de ‘zwarte’ mensen. Jazzdans onderging vervolgens invloeden van de ‘social dances’ of gezelschapsdansen, zoals de charleston, en het theater. Uiteindelijk werd jazzdans geformaliseerd door vernieuwers, dansers en choreografen zoals Jack Cole, Lester Horton, Bob Fosse en Alvin Ailey, die de jazzdans ook bij het bredere publiek brachten. De jazztechniek kenmerkt zich door het geïsoleerd bewegen van lichaamsdelen (hoofd, schouders, bekken) en veel bewegingen met licht gebogen benen.

Geschiedenis van jazzdans

Wortels van Jazzdans in West-Afrika

Deze tekst is afkomstig uit 'Dans, theorie en praktijk voor het voortgezet onderwijs’De oorsprong van de Jazzdans is te vinden in de dansen van de inboorlingen uit West-Afrika als een expressie van een volk of groep. Dans, zang en muziek vormden namelijk samen de taal van de solidariteit, verankerede de normen en waarden van de gemeenschap, en verbeeldden de geschiedenis, heden en toekomst van het volk.

Dans was een heel belangrijk bestanddeel van het sociale en religieuze leven van de Afrikaan, maar dit gebeurde altijd in combinatie met het maken van muziek. In tegenstelling tot de Europese muziek die zich meer ontwikkelde rondom samenspel en harmonie van verschillende instrumenten, concentreerde de ontwikkeling van Afrikaanse muziek zich sterk op ritmiek en daarmee vooral op percussie-instrumenten. Deze complexiteit komt vooral tot uitdrukking in de polyritmiek, het tegelijkertijd in muziek, zang en dans uitvoeren van verschillende ritmes. Dans brengt polyritmiek in beeld door het beginsel van isolatie: het afzonderlijk bewegen van bijvoorbeeld hoofd, schouders, heupen of borstkas, enzovoorts. West-Afrikaanse muziek onderscheidt zich ook van Europese muziek doordat het haar tempi constant houdt, en nauwelijks in het volume afwisselt.

Toen slavenhandelaren in de vijftiende eeuw Afrikanen als slaven naar de Nieuwe Wereld brachten - zoals Amerika genoemd werd – werden de Afrikaanse dansen meegenomen. Eenmaal daar aangekomen werd het hen verboden om hun eigen gewoontes, religie, dans en muziek uit te oefenen. Bovendien werden de verschillende stammen die in Afrika leefden door de slavendrijvers door elkaar gehusseld. Zo was er tussen de slaven bijna geen communicatie mogelijk; ze spraken niet dezelfde taal. Het enige wat overbleef om te communiceren was het lichaam en de dans zelf.

Clapping en Stamping

Voor slaven vielen alle attributen van het sociale en religieuze leven van een Afrikaan, zoals instrumenten, kostuums en attributen, weg. Omdat begeleidende muziek ontbrak werd het ritme met voeten en handen (clapping & stamping) gemaakt en werd er gezongen. Hieruit is later ook de human beat-box en rap ontstaan. Soms werden er landbouwattributen gebruikt om muziek te maken; iets wat terug gehoord kan worden in (traditionele) Antilliaanse muziek.

De Afrikaanse dans is de oorsprong van jazzdans en is nog steeds terug te zien in de jazzdans. Zo maakt jazzdans gebruikt van dezelfde soort Afrikaanse muziek, vol polyritmiek en dynamiek. Ook vertoont de jazzdanstechniek veel kenmerken met Afrikaanse dans zoals gebogen knieën, direct contact met de aarde, isolatiebewegingen (hoofd, schouders, heupen, borstkast, enz.) en individualisme binnen een groepsstijl (afwisselend soleren van alle deelnemers in de groep).

Ontwikkeling van de moderne jazzdans

In de jazzdans zie je naast Afrikaanse invloeden ook Westerse (Europees/Amerikaanse) invloeden. Dat kwam in eerste instantie doordat de slaven gedwongen werden de taal, omgangsvormen en godsdienst over te nemen van de blanken. Hierdoor konden ze samenkomen in de kerk waar zang en dans een plek kregen; de gospel ontstond.

Minstrel shows

Later  was er ook sprake van omgekeerde beïnvloeding, zoals bij de negentiende-eeuwse Minstrel Shows (shows waar blanken de zwarten parodieerden) in de Verenigde Staten. Aan het einde van de negentiende eeuw kreeg de zwarte bevolking in sommige staten meer vrijheden en namen sommigen deel aan Minstrel Shows. Veel zwarte artiesten introduceerden in deze shows en later de Vaudeville Shows (variétéshow, voorloper musical) nieuwe bewegingen en dansen. Bijvoorbeeld de tapdans, wat een duidelijke zwarte inbreng is in de Ierse Jigs and Reels, oftewel Ierse stepdance.

Manhattan’s Black Renaissance

In de jaren twintig gingen de ontwikkelingen in de jazzdans razendsnel. Deze periode ging de geschiedenis in als Manhattan’s Black Renaissance. Na de Amerikaanse burgeroorlog werd de zwarte jazzmuziek en jazzdans populairder. De zwarte bevolking werd nog altijd de toegang geweigerd tot danszalen en theaters. Daarmee werden zij gedwongen te dansen en te musiceren in aparte cafés. Die dansen zagen er heel anders uit dan de stijve ballroomdansen van de blanken. De dansen zagen er aardser uit.

Bekende dansen waren de zogeheten ‘pelvis-dansen’ zoals de Hootchy Kootchy Twist (heupdraai) of de Snake Hips (slangachtige heupbeweging). De Afro-Amerikaanse kunst werd toonaangevend in Manhattan. Manhattan was én is het gedeelte van New York met veel theaters en kunstgalerieën. De Nicholas Brothers, een legendarisch duo met acrobatische tapdans, werden beroemd.

Modern Jazz

Het begin van de moderne jazzdans was de jaren dertig en veertig, toen de jazzdans en –muziek belangrijke ontwikkelingen doormaakten. De authentieke Afro-Amerikaanse dans mixte zich met invloeden uit de moderne dans en ballet. Uit deze mix ontstonden swingende, aardse en sensuele dansstijlen. Deze verschillende dansstijlen noemde men Modern Jazz. Kenmerkend voor Modern Jazz zijn de vaak strakke en energieke bewegingen. De eerder genoemde (licht) gebogen knieën, direct contact met de aarde accenten van de dans vallen vaak samen met de (syncopische) accenten en/of beat van de muziek. Dit maakt het zeer geliefd in musical, film en televisie (show/musicaldans).

Jazzdans pioniers

Asata Dafora

Deze tekst is afkomstig uit 'Dans, theorie en praktijk voor het voortgezet onderwijs’De twee grote pioniers in de jazzdans zijn Asata Dafora (1890-1965) en Katherine Dunham (1909-2006). Beiden waren opzoek naar hun zwarte roots. Asata Dafora maakte choreografieën gebaseerd op stamdansen uit zijn geboorteland Sierra Leone. Dafora kwam in 1929 als immigrant naar de Verenigde Staten. Hoewel hij uit een bevoorrecht gezin kwam en gestudeerd had, merkte hij dat niet overal op de wereld met respect werd gekeken naar de Afrikaanse cultuur. Hij heeft zijn leven gewijd aan de dans en wilde de Afrikaanse cultuur respect tonen. Hij is een groot voorbeeld geworden voor latere Afro-Amerikaanse artiesten.

Katherine Dunham

De Afro-Amerikaanse Katherine Dunham verwerkte elementen van Caribische dansen in haar eerste grote voorstelling Tropics and Le Jazz Hot (1940). Dunham had een aardse en sensuele stijl die van groot belang is gebleken in de moderne jazzdans. Op 21-jarige leeftijd richtte zij haar eigen dansgezelschap, de Katherine Dunham Company. Hiermee was het eerste Afro-Amerikaanse dansgezelschap geboren.

Laatste ontwikkelingen: musical- en showdans

Jack Cole

Deze tekst is afkomstig uit 'Dans, theorie en praktijk voor het voortgezet onderwijs’Uiteindelijk was het een blanke danser en choreograaf die de vader van de moderne jazzdans wordt genoemd. Jack Cole (1911-1974) was van huis uit modern danser, opgeleid door Denishawn. Na zijn scholing begon Cole zelf choreografieën te maken en liet zich inspireren door onder andere Asadata Dafaro. Hij ontwikkelde een losse, swingende dansstijl en choreografeerde veel musicals zoals Kismet (1953), Man of La Mancha (1965) en films zoals Gentlemen Prefer Blondes (1953) en There’s No Business Like Showbusiness (1954) met Marilyn Monroe.

Zijn dansstijl week sterk af die van de Afro-Amerikaanse dansers: Cole ruilde hun enthousiasme in voor concentratie en ‘sexiness’. Deze jazz dansstijl vormde de basis van de dans die wij nu veel zien in musicals, shows, videoclips en commercials.

Cole realiseerde zich dat jazzdansers die alle danselementen uit verschillende culturen eigen moeten maken, op een nieuwe manier getraind moesten worden. Hiervoor ontwikkelde hij een trainingsprogramma dat helaas grotendeels verloren is gegaan, omdat hij het nooit genoteerd heeft. De beroemde jazzdanspedagoog Matt Mattox, een leerling van Cole, heeft elementen van Cole overgenomen en deze methode is gelukkig wel goed vastgelegd.

Lester Horton

In de twintigste eeuw zijn er veel andere choreografen geweest die de jazzdans verder ontwikkelden. Ook Lester Horton was een blanke danser die een danstechniek ontwikkelde om het lichaam sterker en flexibeler te maken en de coördinatie te verbeteren. Horton onderwees in Californië, waar hij ook verschillende dansgroepen oprichtte. Zijn dansen baseerde hij op Indiaanse rituelen, jazzdans en moderne dans. Danser en choreograaf Alvin Ailey was een van Hortons leerlingen. 

Bob Fosse

Bob Fosse (1927-1987) wordt beschouwd als de succesvolste musicalchoreograaf en regisseur. Zijn jazzdansstijl is geïnspireerd op die van Jack Cole, maar Fosse had zelf geen achtergrond in moderne dans of ballet. Als tiener danste hij in nachtclubs en burlesk theaters in Chicago en zijn choreografieën zijn veelal exhibitionistisch. Succesvolle musicals van Fosse zijn onder andere Sweet Charity (1966) en Chicago (1974). Fosse is ook bekend van de film Cabaret (1972) met Liza Minelli en zijn autobiografische dansfilm All That Jazz (1980) die vier Oscars won.

Andere belangrijke dansers en choreografen van de twintigste eeuw zijn: Gene Kelly (1912-1996) bekend van onder andere Singing in the Rain en Jerome Robbins (1918-1998), co-choreograaf van onder andere West Side Story.

Alvin Ailey

Ook de Afro-Amerikaanse Alvin Ailey (1931-1989) was een belangrijke dansvernieuwer. Niet alleen als danser en choreograaf maar ook als promotor van andere jonge, talentvolle Afro-Amerikaanse dansers en choreografen. In 1958 richtte hij zijn eigen dansgroep op: Alvin Ailey American Dance Theatre. Ailey richtte ook zijn eigen school op, waar vandaag de dag nog steeds dansers worden opgeleid.

Ailey werd al snel een choreograaf met aanzien en is nog steeds een grote naam in de danswereld. Hij liet zich inspireren door de zwarte muziek, blues, spirituals, jazz en soul. De serie choreografieën Revelations is het meest bekende werk van Ailvin Ailey en wordt aan het eind van elke dansvoorstelling van het dansgezelschap getoond.

Hoewel Ailey streefde naar een gemengd gezelschap, dankt de groep haar uitstekende reputatie vooral aan Afro-Amerikaanse dansers en choreografen. Wel heeft Alvin Ailey American Dance Theatre in 2013 Falling Angels van balletchoreograaf Jiri Kylian opgevoerd. Met muziek en choreografie geïnspireerd op percussie rituelen uit Ghana, is het geen wonder dat Ailey zelf een uitvoering wilde wijden aan de interpretatie van Kylian. 

“The cultural heritage of the American Negro is one of America’s richest treasures. From his roots as a slave, the American Negro – sometimes sorrowing, sometimes jubilant but always hopeful – has touched, illuminated, and influenced the most remote preserves of world civilisation. I and my dance theater celebrate this trembling beauty.” – Alvin Ailey, geciteerd uit Jennifer Dunning’s Alvin Ailey: A Life in Dance (1996)

 

Bronnen:

- Dans, theorie en praktijk voor VO van M. de Miranda-Tol, Uitgeverij Lambo.

- “Musical Theatre in America (1900-2000)” uit Dance in the Twentieth Century, No Fixed Points van N. Reynolds en M. McCormick (2003), Yale University Press.

- Rockin Out: Popular Music in the U.S.A. van R. Garofalo, Pearson.

 

Meer inspiratie