Workshop 'Infinite en masse' met Krisztina de Châtel

Krisztina de Châtel stopt energie in amateurs: 'Echt een andere ervaring!'

Door: Francine van der Wiel

In het project Infinite En Masse studeren amateurs uit zeven steden een aangepaste choreografie van Krisztina de Châtel in. Op drie zaterdagen worden dertien minuten dans aangeleerd, mét stukjes eigen improvisatie.

‘Dat is weer týpisch Amsterdam hè, tý-pisch!’ In studio 5 van de Chassé Dance Studio's windt Krisztina de Châtel (72) zich op. Niet heel erg, maar toch. Zomaar wegblijven van een repetitie, zonder afbellen, dat kán natuurlijk niet. Maar ja, ze werkt voor haar project Infinite En Masse met amateurs...

Deze zaterdag zijn welgeteld vijf amateurdanseressen komen opdagen in de mooi verbouwde Amsterdamse Chassékerk. Niet echt en masse dus. Vijf van de oorspronkelijk elf – in de zes andere steden waar de workshop Infinite En Masse ook wordt georganiseerd, is het aantal aanmeldingen aanzienlijk hoger. De Châtel wijt het aan een langere geschiedenis van de dansscholen aldaar; de Chassé Dance Studios openden nog niet zo lang geleden de deuren.

Workshop 'Infinite en masse' met Krisztina de ChâtelVoor De Châtel is het werken met niet-professionele dansers niet nieuw. Om een inkomen te krijgen dat ergens op leek, gaf ze in een ver verleden les aan amateurs. Op dansacademies werkte zij met studenten en sinds een jaar of tien heeft zij ervaring met totale dansleken: vuilnismannen, brandweerlieden, stratenmakers. Ook met psychiatrische patiënten maakte zij een compleet nieuwe choreografie. Het idee voor dit project werd een paar jaar geleden geboren, toen De Châtel in Utrecht een workshop gaf met materiaal uit een bestaande choreografie. ‘Uiteraard is met profs werken artistiek bevredigender. Maar energie stoppen in mensen die willen bewegen en daarvan iets meemaken vind ik de moeite waard.’

Herhalen, herhalen, herhalen

Ook al zijn de niveauverschillen tussen de deelneemsters herkenbaar (aan de snelheid van oppikken, aan hun vragen, aan de articulatie van hun bewegingen), zo op het eerste oog onderscheidt de amateurworkshop zich niet veel van een repetitie van een professionele groep. Een choreografie instuderen is immers een langdurig spel van voordoen, kijken, vragen, uitleggen, tellen, nadoen en herhalen, herhalen en nog eens herhalen. Dus daar gaan ze weer: armen als gekneveld op de rug, dan weer strak om de eigen schouders geslagen, wringend als om vrij te komen, alles in een strak ritme. Hoewel aan dat laatste nog het nodige moet gebeuren, zegt de choreografe. Ze doet nog veel voor, waarna repetitor Ellen Houck en Anna Sara Fierro, een stagiaire van ArtEZ het overnemen. Beiden dansen tijdens de theatertournee in de 'officiële' versie van Infinite.

 Leo van Velzen - Waltz & Infinite, Krisztina de Châtel‘De choreografie is er geschikt voor’, legt De Châtel uit, ‘met veel herhaling, rennen en dergelijke. Aanpassen aan telkens een ander aantal dansers is ook goed te doen. Ik denk dat er nu per stad steeds tussen de vijftien en de twintig man meedoen.’ In de zeven steden waar de workshops worden gehouden, voeren de amateurs hun aangepaste choreografie uit op het toneel, voorgaand aan de voorstelling Waltz & Infinite.

Zelf delen choreograferen

Precies dat, het samen toewerken naar een uitvoering in het theater, was voor deelneemsters Lieke en Frédérique een van de belangrijkste redenen zich aan te melden. Voor volwassen amateurs zijn de mogelijkheden daartoe vaak dun gezaaid; de kosten passen vaak niet op de begroting van een 'gewone' dansschool. Voor Lieke Kools (25, promovenda Economie in Leiden) speelde ook mee dat zij in Infinite En Masse ook de gelegenheid zou krijgen zelf delen te choreograferen. ‘Het is leuk samen te werken met mensen die echt graag iets willen maken. Dat deed ik vroeger al, met mijn hiphopteam.’ Ook het dansen met een partner is iets wat in gewone lessen nauwelijks gebeurt. ‘En het is natuurlijk leuk om te zien hoe professionals werken. Van Krisztina de Châtel had ik de naam al vaak gehoord, en ik heb ook dingen van haar gezien; ik ben wel een dansbezoeker. Je merkt bij haar dat ze weet wat ze wil, snel schakelt en goed ziet wat wij aankunnen.’ Op zichzelf, zegt ze, is alles goed te onthouden, maar nu ze bijna acht van de dertien minuten van de aangepaste choreografie in de benen hebben, begint het zwaarder te worden. ‘Qua uithoudingsvermogen, en het strak krijgen van de bewegingen valt ook niet mee.’

Idioot moeilijke muziek

Lastig, en dus interessant aan het project, is het tellen van de muziek; een compositie van Astor Piazzolla, gespeeld door violist Gidon Kremer en deels bewerkt door Han Otten, die de vioolklanken laat vervormen tot schurende en gillende geluiden. ‘Idioot moeilijk’, noemt De Châtel de telling.

Dat bevestigt Frédérique Wolbert (23), pas afgestudeerd als ontwikkelingspsycholoog. Net als Lieke is zij al jaren een verwoed dansamateur in diverse stijlen. ‘Het is andere muziek dan waar ik ooit op heb gedanst, de compositie geeft je weinig houvast. Ik heb alles al heel behoorlijk in mijn hoofd, maar ik ga wel vragen of iemand een filmpje maakt, zodat ik het thuis nog eens goed kan bekijken. Sowieso is het goed om jezelf te zien.’ Frédérique werkte twee jaar geleden ook al eens aan een project dat de planken op ging; Het Zwanenmeer van Lonneke van Leth. Van Krisztina de Châtel had ze nog nooit gehoord. ‘Maar toen ik haar opzocht op internet, sprak het me wel heel erg aan.’

Gevorderden en Draufgängers

‘Zo dames, wordt het al wat?’, vraagt De Châtel na een kwartiertje waarin de workshopdeelnemers met elkaar wat duetwerk hebben geïmproviseerd. Het ziet er niet kinderachtig uit, wat niet hoeft te verbazen, met naast Lieke en Frédérique een studente dansdocent, een therapeute Mensendieck en een docente 'Indian martial arts' – echte bewegers kortom. Hun arbeid wordt met vereende krachten 'schoongemaakt' en ingepast in de choreografie. Het werk vordert in een opmerkelijk vlot tempo. Dat is ook wel nodig: in drie workshops van drie uur moeten dertien minuten worden ingestudeerd.

Een zeker niveau is wel nodig om de workshop te kunnen volgen. In principe stond die open voor alle niveaus, maar het werktempo is meer afgestemd op gevorderden en de echte Draufgängers. In Amsterdam bleek één deelnemer technisch te zwak. ‘Maar die heb ik niet weggestuurd’, aldus De Châtel, ‘zij is zelf weggebleven.’ Ze heeft er geen moeite mee haar choreografie over te brengen op niet-professionele dansers. Inspannender is het wel, vindt ze, maar de choreografe, repetitor Ellen en Anna Sara, die af en toe als een soort dance captain de workshoppers aanvoert, zijn goed op elkaar ingespeeld, zoals ook Lieke en Frédérique opmerkten. ‘Ze hebben aan één woord van Krisztina genoeg, dan weten ze precies hoe zij de beweging wil’, aldus Lieke.

Dat 'hoe' is volgens Judith Eeftink (20) hetgeen waarmee de workshop zich onderscheidt van doordeweekse lessen op een willekeurige dansschool. Judith volgt een opleiding tot dansdocent en zal in de toekomst zelf manieren moeten vinden om haar lessen boeiend te maken. ‘In een gewone dansles ligt de nadruk vooral op de bewegingen zelf, de techniek. Hier gaat het ook over intentie, de bedoeling van de beweging. Het is echt een andere ervaring.’

Voor Judith betekent de workshop ook in aanraking komen met een stuk geschiedenis – zij kende Krisztina de Châtel vooral van het vak danshistorie en de films die daarbij werden vertoond. In het theater had ze de choreografieën nooit gezien. ‘Ik vind het heel bijzonder nu zelf te kunnen beleven hoe die bewegingstaal voelt. Dat is het: een beleving.’

Ondersteuning door Fonds voor Cultuurparticipatie

Programmacoördinator Willemijn in ’t Veld: ‘Het Fonds Cultuurparticipatie wil vernieuwing in de amateurkunstbeoefening stimuleren en dit plan geeft een mooie impuls aan de amateurdans. In artistieke zin, maar ook bijvoorbeeld omdat er in dit project ruimte is voor improvisatie, wat mij een interessante ervaring voor amateurs lijkt, best spannend. Amateurs krijgen niet vaak de gelegenheid werk van dit niveau in te studeren en het valt te waarderen dat iemand als Krisztina aandacht heeft voor amateurdansers. We hopen met dit soort projecten een sterkere aansluiting tot stand komt tussen amateurdansscholen en hedendaagse dans. Belangrijke pluspunten voor ons zijn het landelijke bereik, en dat het niet alleen studiowerk is, maar ook in de theaters te zien zal zijn. Actieve dansbeoefening is voor het fonds natuurlijk het belangrijkste, maar dat is wel een mooi extraatje.’

Waltz & Infinite van Krisztina de Châtel reist tot en met 17 december door het land,  met in de 'workshopsteden' vooraf een optreden van de dansamateurs in Infinite En Masse.

Dit artikel verscheen eerder in Dans Magazine. Wil je niets missen? Neem dan nu een abonnement op Dans Magazine.