Het Nederlands kampioenschap dansen werd gehouden in Krasnapolsky, nadat burgemeester De Vlugt het dansen weer toestond in 1924.

Stad zonder losbandig vermaak: de tango verboden in Amsterdam

Door Patrick Meershoek

Een eeuw geleden moesten de liefhebbers van de tango uitwijken naar Rotterdam of Den Haag. In Amsterdam was de sensuele dans in de ban gedaan.

De tegenstanders van de festivalisering in Amsterdam zullen misschien verlangend terugkijken naar het begin van de vorige eeuw, toen het stadsbestuur streng oordeelde over dansen in het openbaar. Dansgelegenheden waren in de ogen van de christelijke stadsbestuurders broeinesten van criminaliteit en prostitutie, en dat leidde er onder meer toe dat tussen 1893 en 1924, nota bene in de bloeitijd van de tango, helemaal geen vergunningen werden verstrekt aan horeca-exploitanten die een dansavond wilden organiseren.

Verboden om te dansen

Dat paste naadloos in het zedelijkheidsoffensief dat halverwege de negentiende eeuw was ingezet, vertelt Joost Groeneboer, hoofdredacteur van Dans Magazine en schrijvend aan een boek over de geschiedenis van de dans in Amsterdam. “Het gemeentebestuur had andere vormen van losbandig vermaak eerder aan banden gelegd. De kermis was opgedoekt en de prostitutie gereguleerd. Daarna begon met de aanpak van dansgelegenheden, die zich in die tijd voornamelijk op en rond de Zeedijk bevonden. Dat waren de plekken waar de zeelieden en de meisjes uit de fabriek elkaar troffen. Dat werd gezien als schadelijk voor de volksgezondheid.”

De populaire dans uit die tijd was de tango. Amsterdam maakte kennis met de sensuele dans in 1912, tijdens een demonstratie op een scheepvaarttentoonstelling. Groeneboer: “De tango was een rage in Rotterdam en Den Haag, maar in Amsterdam kon hij in het openbaar niet worden gedanst. Zaaleigenaren die het toch probeerden, werden streng gestraft.” Zo raakte Chris Harig van het Palais de Danse in de Warmoesstraat zijn vergunning kwijt toen duidelijk werd dat de portier van de zaak het publiek op de dansvloer waarschuwde voor de politie door met een druk op de knop een rode lamp in de zaal aan te zetten. Als de agenten eenmaal binnen waren, was de dansvloer leeg.

Strijd voor de dans

Eigenaar Dirk Reese van Mille Colonnes, op het Rembrandtplein, bond in 1923 de strijd aan met het stadsbestuur, dat onder leiding stond van de antirevolutionaire (orthodox protestantse) burgemeester Willem de Vlugt. Hij diende een verzoek in voor opheffing van het verbod, en werd gesteund door de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, de voorloper van de PvdA. De druk op het stadsbestuur werd verder opgevoerd toen Reese de grote ster Louis Davids naar de Mille Colonnes haalde voor de hoofdrol in de revue met de titel Amsterdam wil dansen.

In 1924 ging De Vlugt door de knieën. Groeneboer: “Het werkte in het voordeel van het andere kamp dat hij zelf ook op de dansvloer werd gesignaleerd. Hij bezocht de zeer chique en zeer besloten bals in Maison Couturier op de Keizersgracht. Samen met zijn dochters was de burgemeester dansend waargenomen op een feest op een Spaans oorlogsschip in de haven. De Vlugt verdedigde zich door te stellen dat hij zich formeel niet op Nederlands grondgebied bevond, maar dat was natuurlijk een beetje kinderachtig van hem. Het leverde hem in elk geval de hoon op van zijn tegenstanders.”

Amsterdam kon dansen

In april gaf de burgemeester zes dansvergunningen uit. Mille Colonnes viel in de prijzen, net als Krasnapolsky in de Warmoesstraat en Paviljoen in het Vondelpark. Amsterdam kon dansen. In de jaren dertig verloor de rage zijn aantrekkingskracht, en kozen veel zaken voor een filmzaal of een cabaret. Het stadsbestuur vond een nieuw doelwit in de zogenoemde negercabarets. Hoofdcommissaris Hendrik Versteeg bracht in 1936 advies uit over deze populaire zaken en schreef onder meer dat ‘het optreden dezer menschapen te walgelijk om aan te zien’ was. De Vlugt zette zijn handtekening eronder.

Op de dansvloer bleef het trouwens ook onrustig, vertelt Groeneboer. “Elke nieuwe dansrage roept enige weerstand op. Dat gold voor de jitterbug en de rock-‘n-roll net zo goed als voor meer recente rages als house en bubbling. En de grens schuift elke keer een beetje op. Als burgemeester De Vlugt nu een kijkje zou nemen op een gemiddeld dansfestival, zou hij er waarschijnlijk spijt van hebben ooit die dansvergunningen te hebben afgegeven.”

Bron: Het Parool

Dansverhalen voor boek gezocht

Joost Groeneboer is bezig met een boek over de geschiedenis van de dans in Amsterdam. Heb jij herinneringen over hoe het er vroeger op de dansvloer aan toeging? Over welke dansscholen en dancings je bezocht ? Over wat er wel mocht en wat niet? En heb je misschien ook nog fotomateriaal of andere memorabilia uit die tijd? Stuur dan een mail naar redactie@dansmagazine.nl, met 'Dansverhalen' als onderwerp. Ook verhalen uit andere plaatsen zijn welkom.

Als hoofdredacteur van Dans Magazine is Joost Groeneboer in Het Parool van 22 september 2015 door Patrick Meershoek geïnterviewd over dans en zedelijkheid.

 

Meer inspiratie